Voetballen
Twee vrienden, Percival van Dijk en Jean-Baptist van den Heuvel, voetbalden op het veldje aan het eind van de straat. Met zulke welluidende voornamen, hen gegeven door ouders die zich op deze wijze aan de middelmatigheid wensten te onttrekken, is het goed te begrijpen dat de heren elkaar kortweg ‘Dijk’ en ‘Heuvel’ noemden.
Het voetbalspel golfde eentonig en in evenwicht van de ene kant van het speelveld naar de andere kant. De score verliep al even evenwichtig, inmiddels stond het elf tegen tien. Op dat moment kreeg Jean-Baptist van den Heuvel de bal perfect op de slof, een bal die met grote vaart in het doel schoot en vervolgens er doorheen. Daarachter stond agent Cornelissen die de bal ongelukkigerwijs vol in zijn gezicht kreeg. Diens reactie laat zich raden, waardoor Percival zijn vriend met luide stem toeriep: ‘Vlucht, Heuvel, vlucht!’
mooi inzicht, knap!