Een dagje poetsen in het asiel. De katten hokken in de quarantaine. Zien ze er allemaal weer oh zo lief uit. De ene kater praat de hele tijd tegen je. Dat is altijd grappig:
"Goedemorgen, schatjes."
"Maaauw, maauw."
En zo de hele tijd verder.
Boven zijn hok een dame met een waarschuwend briefje op het hok: Pas op! Kan lelijk doen.
Mwa, zal wel meevallen, ze komt aan m'n hand snuffelen en geeft een kopje. Lief.
Eerst de ene kant van de kamer poetsen, dan de andere kant.
Dus ook bij mevrouw kan lelijk doen. Het gaat goed, totdat ze het schoonmaakdoekje te dichtbij vindt komen. Dan hangt ze met haar nagels in mijn hand. Ik trek niet terug, maar wacht tot ze loslaat.
Tijd voor plan B. Om deze tijd hebben ze trek, dus ik pak vier brokjes voer en leg ze helemaal rechts en ja hoor, ze lust ze wel.
Zo poets ik dan waar ik net niet bij kon komen, nu kijkt ze niet eens meer.
Iedere week is het een verassing, iedere kat is weer anders, maar wat zijn ze toch lief.

Kan lelijk doen