‘Toen ik vanmorgen opstond voelde ik het al. Het zou een héél bijzondere dag gaan worden.’
Ik weet nog hoe ik dit vanmorgen voelde en dacht. En bijzonder is het. Mijn koppijn is nauwelijks verminderd en mijn ochtendboterhammetje is niet lang bij me gebleven. Ik zou het liefst opgekruld op de bank liggen, met een opvangbak onder handbereid. Maar ja. Dat sollicitatiegesprek.
Om kwart voor 11 hijs ik me in mijn auto en al gauw rijd ik het parkeerterrein op. Als ik wil parkeren zie ik een damesfiets van mijn voorbumper afketsen. Shit. Kan gebeuren. Snel uitgestapt, de fiets terug in het fietsenrek gezet.
Om 11 uur zit ik tegenover een knappe donkerharige dame. De baas zie ik niet, maar zij komt me vaag ergens bekend van voor en ik grijp mijn kans. ‘Kunnen we misschien eens afspreken, schatje’, open ik mijn aanval. Op dat moment voel ik een golf opkomen en ik grijp een papierbak waarin ik afscheid neem van het laatste restant van mijn ontbijt. De dame blijkt hier de chef te zijn. Foutje, kan gebeuren. Als ik naar huis ga springt diezelfde fiets weer over mijn bumper. Kan gebeuren. Laat ook maar.
Overigens: ik ben niet aangenomen.
(c) 2017, Hans van Gemert
Kopfoto: Pixabay
Er is een duidelijke verwantschap met twee andere verhalen, ook in deze uitdaging
Allemaal geschreven in de april-weefuitdaging van Marion Wever:
