Als dit jaren aanhoudt, kan er een effect zijn'. Meer dan ooit ontsmetten we vandaag onze handen en alles waar ze mee in aanraking komen, maar wat betekent die overmatige hygiëne voor onze immuniteit en die van onze kinderen?

Eventjes binnenspringen bij de bakker? Handen ontsmetten. Nog snel langs de supermarkt? Handen onder de ontsmettingspaal. Gezellig een koffie gaan drinken? O ja, nog maar eens het alcoholgelpompje indrukken. Thuis komen, eten maken, een toiletbezoek? Altijd maar handen wassen... En zo gaat het maar door.

Al jaren krijgen we te horen dat we in het Westen té proper leven, maar in coronatijden leven we nu wel heel erg proper in de strijd tegen SARS-CoV-2 en andere virussen. Sommigen vragen zich dan ook af of de huidige hygiënische aanbevelingen een nefaste invloed kunnen hebben op onze immuniteit.

Immunoloog Bart Lambrecht van UGent/VIB stelt ons alvast gerust. 'We wassen onze handen inderdaad ietsje meer dan normaal, maar dat is nog altijd niet voldoende om zogezegd onze immuniteit aan te tasten. Het is ook niet zo dat onze handen compleet steriel zijn door een overmatige handhygiëne. Was dat wel zo, dan konden chirurgen operaties uitvoeren zonder handschoenen. Bovendien omvatten de handen amper twee tot vijf procent van ons lichaamsoppervlakte, dat is maar een klein deeltje van het hele microbioom. Het is wel zo dat het vele gebruik van zeep en alcoholgels de huidbarrière aantast waardoor de allergenen die aanwezig zijn in de omgeving, zoals huisstofmijt, door de barrière heen penetreren en een tijdelijke eczeemopstoot kunnen veroorzaken.'

    Als de maatregelen lang aanhouden, zouden we weleens een effect kunnen zien.

Maar wat dan met de zogenaamde "hygiënetheorie" die stelt dat meer hygiëne en drinkbaar water in de geïndustrialiseerde wereld onze afweertraining ondermijnen en zo de oorzaak zijn van het stijgende aantal gevallen van astma en allergieën? Zal de huidige collectieve smetvrees onze immuniteit niet nog meer in de war brengen?

'De hygiënetheorie heeft enkel betrekking op de eerste levensjaren', verheldert Bart Lambrecht. 'Dat is het cruciale moment waarop het hele immuunsysteem wordt opgebouwd. Het is in die korte tijdspanne dat een kind leert omgaan met de verschillende bacteriën die in zijn omgeving aanwezig zijn. Als een kind te weinig in contact komt met andere kinderen en dieren, wordt zijn afweer ontregeld en gaat het overmatig reageren, soms zelfs op het eigen lichaam in de vorm van auto-immuunziektes. Het lijkt misschien een contradictie, maar door te weinig in aanraking te komen met een grote diversiteit aan ziektekiemen, gaat het afweersysteem juist té hard zijn best doen en reageren op onschadelijke stoffen.'

Meer allergieën door coronahygiëne?

Laat kinderen dan maar eens goed ziek worden, zou je dan denken. Zo train je hun immuunsysteem voor later. Toch? Dat is een misverstand, oppert Lambrecht. 'De hygiënetheorie zegt niet dat een kind tijdens zijn eerste levensjaren voortdurend ziek in bed moet doorbrengen om een betere afweer te krijgen. De hoeveelheid ziektekiemen moet het afweersysteem net genoeg prikkelen om niet te overreageren op allergenen. Vergelijk het met een vaccin waarbij door een kleine blootstelling aan ziektekiemen het lichaam een geheugen opbouwt voor wanneer een echte infectie toeslaat.'

Allergieën komen tegenwoordig vaker voor dan vroeger. 30 tot 35 procent van de Belgen heeft er vandaag last van. Voor de Tweede Wereldoorlog was dat nog maar vijf procent van de bevolking. Toch denkt Lambrecht, een wereldautoriteit op het vlak van onderzoek naar astma en allergieën, niet dat de coronamaatregelen op langere termijn tot nog meer allergieën zullen leiden. 'De huidige maatregelen zijn te kortstondig om een impact te hebben en het is vooral het eerste levensjaar dat cruciaal is voor een goede ontwikkeling van de immuniteit.' Maar de hygiënemaatregelen moeten nu ook weer geen twee jaar duren, vindt de immunoloog. 'Dan zou je weleens een effect kunnen beginnen zien.'

De hygiënetheorie is trouwens niet de enige verklaring voor de snelle opmars van allergieën van de laatste decennia in de westerse wereld. Er is ook meer antibiotica beschikbaar waardoor kinderen minder banale infectieziekten doormaken. Omdat we in beter geïsoleerde huizen zijn gaan wonen, is de vochtigheidsgraad hoger en neemt de huisstofmijtenpopulatie en dus ook huisstofmijtallergie toe. Luchtvervuiling maakt natuurlijke allergenen gevaarlijker en door de klimaatverandering zijn onze zomers warmer en droger en duurt het pollenseizoen langer.

Het beste wat een moeder voor haar baby kan doen, is het in de Maxi-Cosi in een koeienstal zetten.

De allerbeste kaarten voor een optimale immuniteit zijn weggelegd voor kinderen die op een boerderij geboren worden, weet Lambrecht. 'Kinderen die hun eerste twee levensjaren doorbrengen op een boerderij, hebben minder kans om allergieën en auto-immuunziektes als de ziekte van Crohn te ontwikkelen. Boerderijstof bevat namelijk bestanddelen van afgestorven bacteriën, endotoxines genaamd. Die zitten onder meer in koeienmest. Wanneer de koeienmest opdroogt, komen die endotoxines in de lucht terecht, wat een boerderij haar kenmerkende geur geeft. Het beste wat een moeder voor haar baby kan doen, is het in de Maxi-Cosi in een koeienstal zetten.'

Antibiotica, kraaknette huizen, klimaatverandering,... Het zijn allemaal gevolgen van onze vooruitgang. Toch grijpen we voor sommige zaken beter terug naar de goede oude tijd, toen kinderen nog ravotten in het veld of wroetten in de zandbak tussen de kattenkeutels en 's avonds 'zwart van het vuil' in bad werden gezet.

Omdat in het diep gebetonneerde Vlaanderen niet iedereen op een boerderij opgroeit, zijn er gelukkig nog andere manieren om kinderen 'eens goed vuil' te laten worden. 'De helft van de allergieën kan voorkomen worden als kinderen opgroeien in een gezin met huisdieren', stelt Lambrecht. 'Hoe meer huisdieren, hoe beter.'

Maar het meest doorslaggevende element in de hygiënetheorie is de gezinsgrootte. Die is in ons land de voorbije 50 jaar drastisch gedaald tot 1,6 kinderen per gezin. 'Een baby loopt meer kans om allergieën te ontwikkelen als het terechtkomt in een klein gezin omdat er minder blootstelling is aan infectie door broertjes en zusjes, of door de moeder die geïnfecteerd is door een ouder kind dat naar de kinderopvang gaat. Dat is exact wat de Britse epidemioloog David Strachan in zijn originele hygiënehypothese in 1989 al suggereerde.'

    Er bestaat niet zoiets als een middel met een algemeen stimulerend effect op het afweersysteem.

Grote gezinnen die samenleven in agrarische gemeenschappen en vaak contact hebben met de natuur zijn zaken die veel meer voorkomen in ontwikkelingslanden dan in regio's met een westerse levensstijl. Lambrecht is er dan ook van overtuigd dat niet-Westerlingen een betere immuniteit hebben en dat dit mogelijk de verklaring zou kunnen zijn waarom SARS-CoV-2 bijvoorbeeld minder hard toeslaat in Afrika. 'De manier waarop het immuunsysteem in de eerste levensjaren leert omgaan met infecties, heeft ook een invloed op het ziekmakende vermogen van een virus. Uit onze onderzoeken blijkt bijvoorbeeld dat proefdieren die eerst werden blootgesteld aan boerderijstof niet ziek werden van een besmetting met een longvirus terwijl een cleane laboratoriummuis dat wel deed. Dat is volgens mij exact wat er nu met covid-19 gebeurt. Kinderen in landbouwgemeenschappen in Afrika en India, worden niet minder geïnfecteerd met het nieuwe coronavirus, maar ze worden er wel minder ziek van.'
Zwakker door het mondmasker?

Een andere belangrijke hygiënemaatregel waar we dit jaar, tot groot ongenoegen van velen, mee geconfronteerd werden, is het mondmasker. Nu de scholen weer zijn opengegaan, zitten kinderen soms tot acht uur per dag met een mondkapje op. De mondmaskerplicht staat momenteel ter discussie omdat ze klachten als hoofdpijn veroorzaakt en mogelijk een ingrijpende bedreiging is voor de ontwikkeling van kinderen. Coronatwijfelaars beweren zelfs dat de opgehoopte CO2 leidt tot een toxische verzuring van het organisme die ook weer onze immuniteit zou aantasten.

Lambrecht, die naast immunoloog ook longarts is, zet de puntjes op de i. 'Dit is een van de vele zaken in deze coronacrisis die de wereld worden ingestuurd zonder veel wetenschappelijke onderbouwing', zucht hij. 'Toxische verzuring met CO2 is het omgekeerde proces van hyperventilatie. Het fenomeen is in principe mogelijk bij het dragen van een mondmasker, maar dan alleen in omstandigheden die zo extreem zijn en waarbij het mondmasker zo perfect aansluit op het gezicht dat je er al na een paar uur bij bezwijkt. De meeste mondmaskers, zoals de chirurgische exemplaren die iedereen draagt, laten lucht door langs de zijkanten waardoor toxische verzuring onwaarschijnlijk is.'
Je immuunsysteem 'boosten'? Vergeet het

Tot slot moet er nog een ander misverstand de wereld uit. Nu we in coronatijden overladen worden met allerlei tips en manieren om onze immuniteit een 'boost' te geven, meent Lambrecht dat dit vergeefse moeite is. 'Er bestaat niet zoiets als een middel met een algemeen stimulerend effect op het afweersysteem. Je kunt je afweer wel "trainen" door het herhaalde prikkels te geven, zoals bijvoorbeeld met het jaarlijkse griepvaccin. Wie elk jaar een verschillende variant van het griepvaccin krijgt, zal uiteindelijk beter beschermd zijn dan iemand die nooit een griepvaccin kreeg omdat de kans op kruisreactie groter is. Maar dat is geen "boost" voor je immuunsysteem in zijn totaliteit, het beschermt alleen tegen varianten van de griep. Boosten van je afweer verloopt door natuurlijke infecties in je eerste levensjaren', besluit Lambrecht.  
Bron: Knack


 Coronahygiëne een aanslag op de immuniteit?