Een koldersprookje (5)

Over de wolf en kolderkapje

Nadat de tropenkolder afscheid had genomen van de jager en Redlokje, liep hij verder door het sprookjesbos.
Een tijdje later hoorde hij geritsel in de struiken. Verrast zag hij opeens een wit konijn met een rood vestje vanuit de bladeren van een rododendron komen. Het konijn had een zakhorloge vast en riep aldoor: ‘Geen tijd! Geen tijd!’
Nieuwsgierig rende de kolder achter het witte konijn aan en hij zou hem beslist hebben ingehaald als hij niet over een losslingerende lamp was gestruikeld.
Met zijn tropenneus in de modder zag hij het konijn in de verte verdwijnen. ‘We zijn weer lekker bezig,’ mopperde hij op zichzelf. Daarop richtte hij zijn aandacht op de lamp en bekeek het ding van alle kanten.
‘Die lamp kan wel een poetsbeurtje gebruiken…’ Hij voegde de daad bij het woord en er verscheen een enorme rookwolk.




Loading full article...