15 vragen, 15 dagen: Dag 15

15. Vertel over je huisdieren!
Wij hadden vroeger altijd honden en ik wilde een paar jaar geleden eigenlijk ook een hond, maar dat is niet zo handig als je fulltime werkt. Dus ik dacht, dan neem ik een kat. En daarna dacht ik, ik neem er twee, anders is de kat ook zo alleen als ik werk. Mijn buren kregen een nestje en voila, daar waren mijn twee kittens.
In het begin heetten ze Jip (m) en Job (v), omdat ze toch namen moeten hebben. Jip vond ik ontzettend leuk, maar Job moest een mooie naam hebben die goed bij Jip paste. Ik heb haar meerdere malen opgetild en namen tegen haar gezegd (waaronder Mufasa, omdat ze zo serieus kijkt) en niks paste. Tot ik Noor zei en de puzzelstukjes op hun plek vielen. Jip en Noor.

Jip
Jip en ik was liefde op het eerste gezicht. Ik kan niet zo goed uitleggen waarom, maar soms heb je dat met een dier. Daar hou je gewoon ineens van en dan is dat zo. De eerste dag dat ik ze thuis had, kwam hij al direct met me knuffelen. Hij was al knuffelig, maar dat had ik niet verwacht op zijn eerste dag ik een vreemd huis.
Na een maand of 4 had hij een epileptische aanval. Een paar dagen later zat ik bij de dierenarts en na een paar verkeerde (hoopvolle) diagnoses, kwamen we toch uit op epilepsie. Ik kreeg medicijnen mee, maar het zou nooit helemaal over gaan. Ik denk dat ik sinds toen niet meer vast heb geslapen. Het gebeurt namelijk vaak als hij ligt te slapen (en ik dus ook), maar we hebben een routine gekregen. Hij voelt de aanvallen meestal aankomen en komt me dan opzoeken, dan gaan we er samen doorheen. Het went niet, voor mij ook niet. Nu is het rustig met zijn aanvallen - dit moet ik even afkloppen - en is het gewoon een blij katje. Een beetje mager, maar dat schijnt normaal te zijn met de medicatie en alles, dus ik geef hem kittenbrokken naast de brokken die er altijd staan. We zijn wel vaste klant van de dierenarts. Als ik bel om medicatie te laten klaar zetten, weten ze direct om wie het gaat, soms zonder dat ik mijn naam heb genoemd. Ik grap altijd dat ze zijn dossier onder een sneltoets hebben staan.
Jip speelt het liefste met de laserpointer. Hij rent tot hij niet meer kan en wil dan liggend zelfs nog het lampje pakken. Ook vindt hij apporteren heel leuk, maar alleen met balletjes aluminiumfolie of een specifiek balletje dat telkens kwijt is en dan weer opduikt. Hij is aanhankelijk, een koukleum en zit het liefst de hele dag op schoot. Meneer wordt naar bed gedragen (omdat ik niet zonder hem kan en wil slapen) en hij moet dan op me liggen, maar wel onder de dekens. Daarom noem ik hem ook wel eens Prins Jip.


Noor
Eerlijk gezegd was het met haar geen liefde op het eerste gezicht. Ze was heel lief, nog steeds, maar ik kreeg haar erbij. De andere kittens uit het nest waren dood geboren, ik had dus geen keuze wat betreft de tweede kat, maar ik had geen ander willen hebben. Ze had tijd nodig en ik ook, en nu zijn we heel erg naar elkaar toegegroeid. In het begin kwamen we steeds dichter tot elkaar, tot ze zich ineens ging afzonderen.
Achteraf gezien denk ik dat ik haar vertrouwen heb gebroken toen de buren een ander nestje had en ik er nog wel een katje bij wilde. Ik had die kitten toen meegenomen naar huis om te zien hoe mijn katten erop zouden reageren. Dat ging niet zo best, dat is de enige keer dat ik Jip heb horen blazen, dus ik heb er vanaf gezien. Maar sindsdien is Noor een beetje afstandelijk, al wordt dat wel weer wat beter de laatste maanden. Ze komt vaker met me knuffelen of gewoon in de kamer liggen en dat vind ik gezellig genoeg; voorheen lag ze graag in de slaapkamer in haar uppie.
Zij is geen vaste klant van de dierenarts. De enige keer dat ik met haar ben geweest, buiten de kittencheck, was toen ze een postelastiek had opgegeten. De postelastieken liggen nu achter slot en grendel en mag ze alleen onder supervisie mee spelen, want ze vindt ze wel heel leuk. Ze houdt ook van plastic tasjes om in te zitten en liggen en van ongekookte pasta om mee te spelen.
Zij is eigenlijk de tegenpool van Jip. Ze is een dikkie, ze is graag alleen en ze geeft geen moer als ik thuis kom. Dat vind ik ook wel weer grappig, zij is echt een kat.
Ze vindt het vreselijk om opgetild te worden en is ontzettend bang voor vreemden. Mensen die ze kent komt ze wel mee knuffelen, maar op schoot zitten heeft ze niet zoveel mee. Alleen met mij, denk ik. Daarom noem ik haar vaak Prinses Noor.


Bij ons in huis is Jip de baas. Geen idee waarom. In het wild zou hij achtergelaten worden als hij in een aanval zat, maar Noor wast hem erna. Ze komt niet bij hem in de buurt als hij zit te eten of als hij bij mij op schoot ligt. Ze kan hem makkelijk hebben, maar ik heb het vermoeden dat ze hem de baas láát zijn. Omdat ze zo lief is. En hij ook.
Ik probeer wel mijn aandacht te verdelen, Noor en ik hebben bijvoorbeeld elke ochtend een knuffelmomentje en Jip valt bij me in slaap. Zo heb ik meer momentjes die ik verdeel, zodat niemand zich buitengesloten voelt.