#geschiedenis  
In de 17e en 18e eeuw was er een obsessie met bleke gezichten, bestrooid met talkpoeder of rijstmeelpoeders rond de nek en het decolleté, en enkele vlekken zoals kunstmatig geschilderde stippen.


Frankrijk markeerde de canon van schoonheid. Zichzelf laten zien met gekleurde ogen en wangen werd afgekeurd, dus bij afwezigheid van blozen werd de huid geknepen zodat bloed de jukbeenderen pigmenteerde.

In deze eeuwen is het ook noodzakelijk om make-up in Azië te onthouden, met name in Japan met zijn Geisha's.

Haar make-up was een kenmerk om haar gelaatstrekken te verbeteren met insinuaties. Haar witte make-up bedekte haar gezicht, nek, borst en handen, met twee of drie ongeverfde gebieden (die een „W” of „V” vormen) nabij de achterkant van haar nek, om dit erotische gebied te accentueren, en een onbedekt stukje huid rond haar haar.

De ogen en wenkbrauwen werden gemarkeerd met houtskool. Maiko (Geisha's leerling) droeg ook rood om hun ogen. De lippen werden geverfd met een penseel, waardoor een hartvormige contour boven en onder werd vastgesteld.