Vierhonderd jaar geleden publiceerde Miguel de Cervantes het langverwachte tweede deel van zijn meesterwerk Don Quichot.

Door alle avonturen met windmolens heen zou bijna haast vergeten worden dat het boek behalve een parodie op de toen populaire ridderroman, ook een scherpe kritiek is op het Spanje van de Gouden Eeuw. Don Quichot is een vriendelijke en wijze man die leeft in een cynisch tijdperk, waarin niemand zich om de zwakkeren lijkt te bekommeren.

In 1605, nauwelijks enkele maanden na de publicatie van het eerste deel, duiken Don Quichot en Sancho Panza al op in de feestelijke optochten ter ere van de geboorte van Filips IV. Het olijke duo behoort dan al tot het Spaanse collectief bewustzijn.

Hoewel de tekst zelfs vandaag nog heel komisch overkomt, had Cervantes met Don Quichot een ideologische bedoeling die ons nu ontgaat. In de eerste plaats is het boek een lang uitgesponnen kritiek op de toenmalige literaire smaak. Het grootste deel van het lezerspubliek, vermaakte zich in die tijd met ridderromans. Zelfs Karel V en Theresia van Avila waren fans van het genre.

Toch golden ridderromans onder veel intellectuelen als moreel verwerpelijk. Door hun al te fantasierijke opzet brachten ze hun lezers immers in verwarring.

Loading full article...