Ze staat voor het raam in de huiskamer met haar pop in haar armen. Ik kom naast haar staan. “Dag mam!” Ze draait haar hoofd mijn kant op en kijkt dromerig langs me heen. Ik leg mijn hand op haar rug. Dan lijkt ze terug te komen in het hier en nu. “O, lieverd. Dag lieverd!”

Ze schuifelt met me mee naar de tuin waar ze zo graag is. “Dit is mijn dochter!” zegt ze trots tegen iemand van de zorg. Ze noemt mijn naam. Gelukkig. Die is ze nog niet kwijt.

Op het bankje bij de kastanjeboom help ik haar plaats te nemen. We hebben vanaf hier een prachtig weids uitzicht. Ze sluit haar ogen en geniet van de warme zonnestralen op haar gezicht. Eindelijk lente.

Ik kijk naar haar gerimpelde gezicht. De donshaartjes lichten op in de zon. In de winter was ze heel ziek. Ik ben blij dat ze er nog is. Ze lijkt zo breekbaar. Ik vraag me af of dit haar laatste maanden zijn. Nee, niet doen. Geniet van haar in het hier en nu.

“Ik ga t- t- t-“ zegt ze. Ze probeert het nogmaals. “Ik ga twouzen. Touwden. Tr-ou-wen.” “Trouwen?” vraag ik. “Wat leuk voor je!” Ze knikt en kijkt me schalks aan. “Ik zwees eindelijk niet of het wel kan. Want ik ben al getrouwd met die ene. Dus ik moet het eerst aan hem versmellen.”

Loading full article...

Kippenvel
Ontroerend mooi.
Wat mooi om te lezen! 
vertederend, en fijn dat ze een maatje heeft
Wat mooi om dit zo te mogen lezen.
Wat ontroerend mooi geschreven.