Alzheimer: Zweven tussen heden en verleden
“En hier werkt oma nou,” legt mijn moeder uit aan mijn dochter. Die kijkt me even vertwijfeld aan en speelt dan het spelletje mee. Mijn moeder schuifelt naar de deur van een lege vergaderruimte en vertelt trots dat deze klas normaal gesproken vol kinderen zit. Nu zijn ze zeker thuis, maar morgen zullen ze weer komen. En dan is oma dus de juf.
Ik maak een bruggetje naar het verleden en vraag hoe dat ook alweer zat met die volle klassen van toen. “Nou, daar merkte je niets van hoor,” vertelt mijn moeder. “Ik had er meer dan veertig in de klas en het was evengoed muisstil.” Ze praat graag over haar verleden als onderwijzeres en kan de namen van háár kinderen nog zo opsommen. Dat haar oudleerlingen inmiddels zestigers zijn kan ze niet bevatten.
Midden in haar eigen verhaal pakt ze mijn hand. “Kom, we gaan boodschappen doen. En goed naar mamma luisteren, want we moeten die gevaarlijke weg oversteken.” Ik weet over welke weg ze het heeft: de weg die ik als kind nooit zelfstandig mocht oversteken, want dan zag ze me in zeven sloten tegelijk. We lopen over de gang en zien de huiskamer. “Kijk, daar is de winkel. Maar nu ben ik mijn boodschappenlijstje kwijt.” Ze zoekt nerveus in de zakken van haar vest.
“Dat geeft niet, mam,” zeg ik. “Dan gaan we gewoon terug naar huis.” Ik sla mijn arm om haar heen.
We nemen haar mee naar haar eigen kamer. Haar vertrouwde muziek, de schilderijen, de foto’s. “Hè, wat fijn dat jullie er zijn,” glundert mijn moeder in haar luie stoel. “Hoe wisten jullie dat ik hier was?”
Die wereld blijft mij boeien, ik sla deze op bij mijn verzameling