Als nooit tevoren
Over mijn schouder kijk je mee
ik zie jou uit de hoek van mijn rechteroog
een wit skelet, reikend, uit het donker
doemend, het geheel ont(k)leed in
bleek getrokken beenderen
leun niet over mij, leen me wat tijd
het vlees is mij nog niet verdorven
hou de zeis voor het koren
want ik dorst nog altijd naar het brood
en woorden, honger naar de wijn,
bloed dat mij dicht als nooit tevoren