Bij Keuringsdienst van waarde (KRO-NCRV) een kijkje in de slachterij van de VanDrie Group, een prachtig uitzicht op de uitbeenderij. Het familiebedrijf uit Uddel snijdt daar per jaar anderhalf miljoen kalveren in stukken. Alle kalveren die overblijven uit de Nederlandse melkveehouderij eindigen in Uddel. Dat zijn er 900.000. De overige 600.000 komen uit Denemarken en Duitsland. Na ‘verwerking’ gaat 95 procent van hun vlees naar Italië en Frankrijk. Nederlanders houden niet van kalf.
Presentator Ersin Kiris doopt het stiertje dat hij bij een melkveehouder geboren ziet worden Ersin. Het wankelt op z’n pootjes, sabbelt aan vingers. Na drie weken in een box koopt de kalverhandelaar het voor honderd euro. Meer krijgt de boer niet voor een zwart bont kalf met „niet erg dikke billen”. Ersin gaat door naar de ‘kalververzamelplaats’, waar wekelijks duizend kalfjes uit heel Nederland samenkomen om van eigenaar te wisselen. Iedereen met een kind op de crèche weet hoe dat afloopt. Ook baby-koeien krijgen diarree, luchtweginfecties, koorts. Kalfje Ersin bezweek aan een longontsteking.
De meeste zieke kalfjes (89 procent) knappen op na een ‘kuurtje’ en gaan door naar de kalvermesterij. Daar krijgen ze droog voer – stro en maïs. Dan kleurt hun vlees rosé. Of ze drinken tot aan de slacht melk, ze slobberen via een fop-uier zo veertien liter op een dag. Hun vlees blijft licht van kleur. Dat oogt jong en mals, maar is het gevolg van een ijzergebrek in hun bloed. De kunst is om de kalfjes net ijzerrijk genoeg te voeden dat ze niet lusteloos worden.