Apenheul: Ringstaartmaki
De ringstaartmaki’s in Apenheul lopen los tussen de bezoekers. Je vindt ze in het Madagaskargebied, waar ze samenleven met andere loslopende (half)apen.
Ringstaartmaki’s herken je aan hun opvallende, zwartwit-geringde staart. Die staart helpt de ringstaartmaki’s om hun evenwicht te bewaren. Maar ook om elkaar te laten weten waar ze zijn; ze gebruiken het als een soort vlag die ze boven hoge grassen uitsteken. Ringstaartmaki’s hebben geurklieren op hun billen, polsen en onder hun oksels. Met geuren laten ze sporen voor de andere dieren achter. Zo laten de ringstaartmaki’s bijvoorbeeld weten wat hun gebied is. Bij de mannen zit op elke polsklier een soort hoorn waarmee ze de geur diep in de bast van bomen kunnen kerven.
Ringstaartmaki’s zijn halfapen. Ze hebben een lang en spits gezicht met een zwarte natte neus. Ook staan hun ogen recht naar voren. Ook opvallend is het gebit van ringstaartmaki’s. Hun onderste tanden staan iets naar voren en naar elkaar gebogen, waardoor het een soort kammetje is. Ze gebruiken die ‘poetskam’ dan ook om elkaars vacht te verzorgen en sociale contacten te onderhouden. Dit doen ze trouwens ook met hun ‘toiletnagel’; de nagel aan de tweede teen van hun voet.
Ringstaartmaki’s leven in het wild op het Afrikaanse eiland Madagaskar. Daar leven ze in verschillende soorten bosgebieden.
Ringstaartmaki’s leven in vrij grote groepen van zo’n 10 tot 30 dieren. De vrouwen zijn er de baas.
De meeste mannen leven wat meer aan de rand van de groep.