De rode titi’s kan je tegenkomen in het nieuwe dwergapengebied van Apenheul. Ze leven hier samen met witgezichtsaki’s, goudkopleeuwapen en zilver-oeistiti’s.

Titi’s hebben een lange staart (mannetje ca. 50 cm, vrouwtje ca. 64 cm) die langer is dan het lichaam. De vacht is grijs tot rood/bruin gekleurd, dik en zacht, met uitzondering van hun gezicht, dat door het vele haar erg klein lijkt. Het mannetje (45 cm) is iets groter als het vrouwtje (42 cm).

De rode titi leeft in de tropische gebieden van Peru en Brazilië. Ze bewonen de lagere gedeelten van de bomen, bij voorkeur in dichte begroeiing. De verschillende soorten worden van elkaar gescheiden door natuurlijke barrières, zoals de zijrivieren van de Amazone en Orinoco.

Titi’s zijn ontzettend vocaal. Ze hebben een breed scala aan geluiden dat bijna vergelijkbaar is met een taal. Zowel het mannetje als het vrouwtje ‘zingt’. Dit gebeurt om beurten en deze duetten laten ze meestal in de schemeruren horen. Vocalisaties worden voornamelijk gebruikt om hun leefgebied mee aan te duiden, net zoals brulapen en gibbons.

Ze zijn monogaam en leven in kleine familie groepen van 2 tot 5 dieren, bestaande uit een mannetje en vrouwtje met hun nakomelingen. Het paartje heeft een sterke band (blijven heel hun leven bij elkaar) en brengt veel tijd met elkaar door, meer dan andere kleine Zuid-Amerikaanse apen. Gedrag dat vaak wordt gezien is het om elkaar heen slaan van de staarten. Dit wordt vooral tijdens het slapen gedaan, maar ook tijdens rustperiodes en het versterkt de band tussen het mannetje en het vrouwtje. Vaak zitten de nakomelingen dan knus tussen hen in. Ze hebben dan ook een zichtbare wokkel in de staart.

Loading full article...