Beek, kwaliteit in sterke drank
Ik maak sinds dit jaar een bescheiden lijn sterke dranken. Mijn missie was om de hoogst mogelijke kwaliteit in mijn flessen te stoppen, van pure natuurlijke grondstoffen, zonder welke toevoegingen dan ook. Omdat ik al jaren werkzaam ben in de wondere wereld van gedistilleerd had ik allerlei ideeën over hoe dit voor elkaar te krijgen. Allereerst vroeg ik mijn vriend Patrick van Zuidam of ik in zijn distilleerderij mijn eigen dranken mocht maken, dat bleek geen probleem. Hij vertelde er wel bij dat ik de enige was en zou blijven die dit mocht, ik zag het inderdaad als een grote gunst! Daarna benaderde ik mijn oude werkgever Maurice van Wees, importeur van kwaliteitsgedistilleerd, of hij mijn distributie wilde gaan verzorgen. Ook dat bleek geen probleem, een nieuwe samenwerking met mijn voormalige werkgever zag ik als iets moois. Zo had ik de randvoorwaarden geregeld, nu was het zaak om te gaan bedenken welke producten ik exact wilde gaan maken.

Bitter van kruiden.
Ik bedacht al snel dat het een soort eerbetoon moest gaan worden aan de tijd dat Nederland een grote naam had op het gebied van drank. In de middeleeuwen was distilleren nog monikkenwerk, zij distilleerden alcohol en voegden daar allerlei geneeskrachtige kruiden aan toe, ze verkochten dit als een geneesmiddel. Een kruidenbitter was dan ook mijn idee, veel kruiden, heel goede graanalcohol en water en suiker, dat was m'n basis recept. Kinabast, verse gember, zoete en bittere sinaasappel, zoethout, kalmoes en nog 12 ingrediënten maken deze bitter tot een bijzondere. De eerste proef die ik maakte was 1 liter, de verhouding kruiden bleek goed te zijn, de verhouding tot de suiker niet, teveel suiker zat erin. Na twee keer testen was het suikergehalte en de verhoudingen van de diverse kruiden naar m'n zin, het recept voor de bitter was klaar.
Korenwijn en Genever
De distillaten waar Nederland groot mee geworden is zijn Genever en Korenwijn. Die wilde ik dan ook zeer zeker in mijn merk hebben. Een oude Genever en een Korenwijn moest het gaan worden. Geen jonge jenever, dat is een product van na de tweede wereldoorlog en voor mij niet iets waar ik veel mee heb. Als je de geschiedenis bekijkt van genever dan kom je er achter dat men in den beginne vooral wijn afstookte in ons land, men noemde dat distillaat brandewijn. Toen men granen af ging stoken werd dat in eerste instantie gezien als een tweederangs product, vandaar dat de stokers van graan alcohol toen de naam korenbrandewijn bedachten, de eerste tekenen van marketing.. Al snel sprak men van korenwijn, een zacht distillaat van meerdere granen met daaraan kruiden toegevoegd. Deze producten ontstonden in de VOC tijd, logisch dat men vooral kruiden gebruikte die met VOC schepen mee terug genomen werden. In die tijd ging men ook jeneverbessen toevoegen, al snel kon zich dat in een grote populariteit verheugen, de naam Genievre kwam in opgang. De Franse uitspraak is langzaam overgegaan in de Nederlandse, zo kwam de naam genever, en later jenever, in zwang. Ik heb me voor mijn recepten dan ook laten inspireren door die tijd, mijn korenwijn is vier keer gedistilleerd van rogge, gerst en mais, vier keer om het zo zacht mogelijk te maken, en de kruiden die ik gebruikt heb zijn zoethout, majoraan, kardemom en jeneverbessen. Mijn korenwijn heeft een vatrijping gehad in nieuwe vaten van Amerikaans eiken. De oude genever is drie keer gedistilleerd van rogge, gerst en mais en heeft als kruiden kaneel, zoethout, jeneverbes en zoete sinaasappel. De rijping duurt ruim een jaar op gebruikte vaten van Amerikaans eiken. Toen ik beide recepten ging uitproberen lag de eerste proef al heel dicht bij het eindresultaat, in beide gevallen waren het heel kleine aanpassingen van het kruidenmengsel. Van de bitter, de korenwijn en de oude genever maakte ik, van alle drie, een batch van 600 liter, deze kwamen uit op 26 maart van dit jaar. (2018)