In het bergdorp Ceillac parkeren en camper-kamperen. Ik ontdek een gezellig theehuis waar gratis Wifi geserveerd word en dus kan ik mijn email controleren. Ik drink een lekkere cappuccino en eet een ijsje. Je kunt hier ook ook een hele bibliotheek over de Queyras inkijken. Dus blijf ik hier wel even zitten.

Bij ondergaande zon nog een uurtje door de vlakke velden van Ceillac geslenterd. Een pantoffelwandeling maar wel met sfeer. Veldjes met Rode Klaver, Luzerne en enkele akkertjes met nog niet geoogste tarwe en haver. In de reeds vroeger gemaaide graslanden bloeit en geurt opnieuw wit walstro en de blauwe bergcentaurie. Als ik de 3000 meter hoge bergen weg denk, lijk ik wel terug te zijn in mijn geboortedorp Hoegaarden zowat 50 jaar geleden. Graan, klaver, geur en geest. Langs de bergbeek Mélezet, le torrent, wel een mooi getormenteerd woord, vind ik ook enkele ridderspoorplanten in blauwe bloei. Magische planten niet alleen wat groeiplaats, maar ook wat giftige inhoudsstoffen betreft. Deze Delphinium dubium, Dauphinelle of Pied d'alouette douteuse in het Frans, het twijfelachtige slaat waarschijnlijk op de giftige werking van de plant. De officiële naam is afgeleid van het Griekse ‘delphis’ dolfijn, omdat de bloem op een springend dolfijntje lijkt. Hier lijken deze dolfijntjes ook verlangend de wild stromende rivier te willen induiken.

Maandag 3 september: Lac Ste Anne en Lac Miroir.

Ik rij met mijn motorhome helemaal tot aan het eind van de vallei. Voorbij het bescheiden skistation van Ceillac, voorbij de mooie gite-refuge de la Cime tot aan de eindparking Chaurionde. Van daar uit, te voet naar Lac Sainte Anne, weer een meer met een kapelletje. De kapelletjes achtervolgen mij of achtervolg ik de kapelletjes? Alleen op de wereld met de heilige Anna en enkele vissen. Ik zit op mijn hurken bij het meer. Kleine visjes zwemmen tegen mijn schoenen aan. Vooral een lange, smalle vis, met 4 doorzichtige vinnenblijft bij mij rondjes draaien. Wat doet die vis hier in dat meer op 2400 meter hoogte en wat doe ik hier? Kan ik die vis begrijpen of begrijp hij mij? Ik.... blijf hier maar even, maar die vis blijft hier zijn hele leven.

Ik wandel al weer verder. Op naar een volgend meer. In de verte zie ik de eerste mensenwandelaars naar boven komen.

Lac Miroir en het beest

Naar Lac Miroir. Een spiegel voor mezelf ? Net voor ik bij het meer kom, voel ik 'iets' tegen mijn linkerbeen duwen. Ik draai me om, en zie een stevige hond die zich schijnbaar vriendelijk tegen mij aanduwt. Vreemd genoeg schrik ik zelfs niet, hij ziet er nochtans vervaarlijk uit met zijn halsband rondom bezet met pinnen. Is dit de vriendelijke wilde wolf die ik zo graag eens zou ontmoeten? Ik wandel met gemengde gevoelens verder, het beest blijft me niet alleen volgen maar duwt zijn kop met die pinnen zelfs vriendelijk tegen mijn been aan. Het meer is bucolisch, ik stop en ‘geniet’, mijn wolf stopt ook en vlijt zich vrolijk aan mijn voeten.

Loading full article...