Bergtocht Valgaudemar in de Franse Ecrin
De herboristenvereniging heeft in 1996 en 1997 ook enkel kruidige trektochten georganiseerd in de Franse Alpen onder leiding van Maurice. Hier een verslag over zo'n wandelweek bij Valgaudemar in de Franse Ecrin.
We zijn met z'n zeven voor deze trektocht in de vallei van Valgaudemar, vier vrouwen en drie mannen. Onze bergtocht begint in de refuge Gioberney. We vinden elkaar in de namiddag en gaan eerst even een mislukte croque verorberen. Daarna hijsen we vol enthousiasme de zware rugzak op de rug en ja, te voet de berg op. De jonge Joke op kop, de oudjes achteraan. Het is slechts enkele honderden meters stijgen, maar wat valt het zwaar voor Hilde, haar hart begint te sputteren en haar humeur ook.
De anderen laten haar begaan en ja, een stuk achteraan komt ze ook aan op het groene stukje paradijs waar de tentjes neer geplant worden. De omgeving is er prachtig en de inspanning snel vergeten. We bevinden ons in een "cirque" van bergen en gletsjers dichtbij het lac de Lauzon. Er zijn mooie orchideeën, eentje ruikt bijzonder fijn, de vanille-orchis. Daarvoor heeft Maurice, behendig als een berggeit, rap rap een heuveltje beklommen. We drinken nog iets warms en flaneren nu tussen de vele soorten bloemen en kruiden .
Tweede dag: 15 juli Lac du Lauzon, refuge du Pigeonnier, cabane Gioberney.
's Nachts bedenkt Hilde een aftocht, maar dat gaat niet door, verder omhoog is de boodschap! De zon komt stralend te voorschijn achter de bergtop. Is het de Sirac of een andere berg? De eerste bergbeklimmers komen voorbij en slaan een babbeltje: "Ja, er is met het voorbije slechte weer weinig toerisme...". Maurice krijgt zin om gletsjers te bestijgen, de anderen niet. Nu eerst water halen in het bergbeekje voor koffie of thee. Maurice zet het brandertje aan en we drinken en slurpen, alleen Eric komt te laat, dan maar een tweede emmertje koken. Dit scenario zal zich nog herhalen, zo zit Eric in elkaar. En toch zal deze vlijtige jongen zich ontpoppen tot een echte, behulpzame bergwandelaar, dankzij of ondanks de sigaretjes. Na het ontbijt gaan we opnieuw gepakt en gezakt de bergen in.
's Middags komen we aan in de Refuge du Pigeonnier, gelegen aan een klein bergmeertje. We eten en babbelen en het is reuzegezellig. We vertrekken en alles gaat goed tot op een steil sneeuwveldje. Voor Jo met het keurige shortje gaat het opeens snel bergafwaarts. De sympathieke Jo-met-het-sexy-kippenvel glijdt in haar volle lengte, zo sierlijk mogelijk, naar beneden, met rugzak en al. Hilde krijgt het in de gaten en wil haar tegemoet skiën op haar schoenen, maar ze gaan allebei onderuit, de diepte tegemoet. "Dat had je nu ook niet moeten doen.", roept Jo nog. Met de moed der wanhoop plant Hilde resoluut haar wandelstok in de diepe sneeuw, hijst zichzelf en Jo uit de diepte om zo alsnog een onvriendelijke landing in het steenveldje onderaan te voorkomen. Hoera! Gered! Met een geschaafde onderarm komt Jo er goed vanaf. Hilde heeft haar linkerbil verbrand aan de sneeuw. Maar gelukkig is hun optimisme niet kapot te krijgen. Vrolijk stappen we verder en keuvelen gezellig over eenvoudige onderwerpen die soms diepgaande filosofieën uitlokken o.a. over onderbroeken. Maurice weet Jo hier het één en het ander over te vertellen. Wim en Joke, vader en dochter, maken een zwijgzame en wijze indruk. Joke heeft ook last van hoofdpijn en steekt haar rode kop bij elk bergbeekje in het verkoelende water.
Als we, na een hele lange afdaling, uitgeput en moe beneden komen, zijn er al paarden en vliegen op onze kampplaats aanwezig. Vooral de vliegen zullen we niet snel vergeten. We wachten op Marianne voor het avondeten. Haar teennagels zijn wat zwart geworden door te knellende schoenen en dat speelt haar parten.
Het eten wordt een wandelend buffet. Slalommend tussen zwermen muggen en vliegen banen we een weg voor het eten naar onze mond: noedels met een groentensaus en tonijn. Maar het smaakt ondanks alles.
Marianne en Hilde zijn uitgeteld en gaan vroeg onder de veren. De anderen halen voorraad in de auto, een honderdtal meter dieper, dichtbij het refuge-hotel. Het wordt een mooie avondwandeling met zicht op de lichtjes ergens aan de flank van de Sirac. Terug in de tent proberen we te slapen, maar de luid bruisende bergbeek maakt geen aanstalten om te stoppen en dat houdt ons toch wat wakker. Al werkt het een-tonige geluid uiteindelijk ook wel slaapverwekkend.