Bioindustrie: Het is een monster dat we met z’n allen in stand houden
Als je kijkt naar de definitie van geweld volgens de ambtinstructie voor de politie, dat is het ‘uitoefenen van dwangmatige kracht met meer dan geringe betekenis op personen of zaken’. Dat is volgens mij precies wat we in de bio-industrie doen bij dieren. We branden staarten af, we slijpen tanden af, we onthoornen, we fokken ze door, en op heel jonge leeftijd maken we ze dood. Bij huisdieren of wilde dieren zouden we veel eerder spreken van dierenmishandeling. Maar voor de veehouderij, de meeste zoogdieren op aarde, maken we een uitzondering.”

Onder de beesten
In het boek gaan Jeroen [Siebelink, medeauteur] en ik na wie er verantwoordelijk is voor het dierenleed. Is het de boer? Zijn het de transporteurs? Is het slachthuis verantwoordelijk? Is het de supermarkt? Het proces wordt zo in stukjes geknipt: heel veel mensen doen maar één handeling bij een dier. Iedereen doet er een beetje aan mee en niemand voelt zich echt verantwoordelijk.
„Voor mij is het: iedereen die hieraan meebetaalt. En dat doe je met je consumptie, wat mij betreft is dat de grootste misdaad. Het is een monster dat we met z’n allen in stand houden.”
Varkens die stroomschokken krijgen, eenden die als voetbal gebruikt worden en kippen die tot botbreuken aan toe in kratten gepropt worden. Allemaal voorbeelden van dagelijkse dierenmishandeling door boeren. Bij het leeghalen van de stal brak altijd paniek uit onder de dieren. Alsof er roofdieren in hun hok waren. Zeker bij kippen moesten we echt schreeuwen om elkaar nog te verstaan. Het was alsof het volume weer werd dichtgedraaid als we klaar waren met vangen. Heel onwerkelijk.”
Maar niet alleen in de bio-industrie ook bij een driesterren kippenboerderij worden de kippen op dezelfde manier behandeld. Driesterrenkippen, verschil? Ze hebben ietsje meer ruimte. Zijn ze ietsje minder kaal. In het slachthuis waren ze sowieso allemaal hetzelfde. Ze zaten allemaal in die stressvolle situatie.