Terugblik: Frustraties van een thuisblijver
Dit stukje werd geschreven in de zomer van 2015. Namen van personen en plaatsen zijn aangepast om de privacy van de desbetreffende personen te waarborgen.
6.30u. Sander staat op, neemt een douche en gaat werken. Door zijn gewroet en gebotter ben ik ook wakker dus sta ik ook maar op.
Eenmaal beneden gekomen, staan Minoes en Musti al ongeduldig aan de keukendeur te krabben. Het geluid alleen al fokt me op tegenwoordig. Het is het geluid van “iedereen kijkt naar jou, Mimi, doe iets!” Ik ga naar de keuken en weeg zorgvuldig hun eten af terwijl ik voor mezelf een tas koffie inschenk. Ik probeer niet te denken aan het feit dat deze koffie gezet is met dezelfde filter die ik er zondagavond ingestoken heb. Goor! Ik zet het eten van de katten op tafel en ga erbij zitten met mijn tas koffie. Ik hoor boven op de slaapkamer van François al rumoer. Zeg dat het niet waar is. Ik open de laptop voor nog enkele minuutjes ontspanning voor het drama begint.
7.00u. Kan iemand mij zeggen waarom een gepensioneerde in godsnaam zijn wekker moet zetten op dat uur om “op tijd” bij Midas (de garage) te zijn? Hij heeft de godganse dag niks beters te doen, maar hij wil per sé als eerste zijn, want hij zou toch maar eens niet als eerste zijn, dan is zijn hele dag naar de bom. En nu de mijne.
“Subiet auto weg doen?” vraagt hij me in het voorbij wandelen. En ik weet zeker dat dat geen vraag was. Dat was een herinnering, een dwangbevel zodat ik zeker ben dat ik alles klaar heb, want hij kan nu elk moment gaan zeggen dat we vertrekken en dan moet ik klaar zijn want oh wee als ik dan eerst nog naar het toilet moet. Dan begint hij te zuchten en te puffen en… You get my point.
“Midas gaat pas open om 8u, het is pas kwart na 7.” zeg ik hem.
“Hoe?” vraagt hij terwijl hij mij aankijkt alsof ik hem net verteld heb dat zijn moeder is overleden. “ ‘t Is nie open?”
Ik draai met mijn ogen. Lost in translation. Voor iemand die naar eigen zeggen het Nederlands goed verstaat, moet ik toegeven dat ik daar nog vrij weinig van gemerkt heb. En ik heb vandaag écht geen zin om Frans te praten. Hij bekijkt het maar.
Ik zucht. “Jawel, maar pas om acht uur.” En ik merk dat ik mijn stem begin te verheffen alsof ik met een semi-dove aan het praten ben.
“Ja, om acht uur. Dat ik weet et.” Hij opent zijn laptop. Hopelijk is Stella niet op Skype want dan gaat hij haar bellen en weer zo hard roepen dat ze hem volgens mij zonder Skype ook wel in Rusland kan horen.
“Je blijft ier vandaag?” Hell no!
“Neen, ik heb plannen.” En dat is ook zo, want ik was eigenlijk van plan om eerst sigaretten te gaan halen voor tante Sanne en daarna naar Koen te rijden, dat ik hem ook nog eens heb gezien want dat is ook weer veel te lang geleden.
“Ik moet mijne auto alen met de bus?” Ja!
Ik kan nog een zucht niet meer tegenhouden dus doe ik dat ook niet.
“ ‘t Is al goed, ik blijf wel thuis.” Als ik nu niet zou toegeven, kan ik dat vanavond in de zetel de hele avond aanhoren. Geen zin in. Echt niet!
“Aah! Dat is goed! Straks patattes pellen é!”
Fuck! “Oké.”