Brandstichting

Het is in Nederland al lang niet stil geweest op 31 december. Zelfs de Germanen hielden van herrie tijdens de jaarwisseling. Ze joelden, zongen. En al eeuwen voor de introductie van rotjes en vuurpijlen, klonk in Nederland het geknal van donderbussen en tafelkanonnetjes. Vuurwerk zou pas later worden gebruikt om het nieuwe jaar in te luiden. Want nadat het in de dertiende eeuw van China naar het westen kwam, werd vuurwerk vooral afgestoken bij koninklijke of keizerlijke bezoeken. De gewone burger kon het zich nog niet veroorloven.

Brandstichting

Pas in de negentiende eeuw werd vuurwerk van iedereen. „Geld om te eten heeft men misschien niet, maar geld voor vuurwerk heeft men in overvloed”, zei een OVT-radioverslaggever in 1933 tijdens een verslag van ‘Hartjesdag’, een verkleedfeest in Amsterdam dat in de vergetelheid raakte. Vuurwerk werd daarna alleen maar populairder, vooral nadat in de jaren zestig goedkoop knalvuurwerk zijn intrede in Nederland deed. Meer vuurwerk betekende ook meer letsel, maar dat was ook iets wat erbij ging horen.

Waar komt de traditie van vuurwerk vandaan?
Reeds de Germanen hielden van herrie tijdens de jaarwisseling. „De overgang van Oud naar Nieuw is de oudste traditie van Nederland”, zegt etnoloog Peter Jan Margry. „Vuurwerk is een van de weinige tradities die is terug te voeren op de Germaanse cultuur.” De festiviteiten, die volgens de overlevering dertien dagen duurden en voortkwamen uit blijdschap over het weer lengen der dagen, staan bekend als het Joelfeest, en het moet er liederlijk aan toe zijn gegaan. „Er werden dan talrijke offers geslacht, en bij elk offer werd een maaltijd aangericht, en bij elke maaltijd gedronken, en elke dronk wekte nieuwe vrolijkheid”, schrijft de negentiende-eeuwse historicus Jan Ter Gouw in 1871 in zijn boek De Volksvermaken.

Het luidruchtig vieren van de jaarwisseling is een lastig uit te roeien rite de passage; de geschiedenis is rijk aan verboden die weinig hebben uitgehaald. „Lawaai maken tijdens Oud en Nieuw is van oudsher bedoeld om een onzekere overgang auditief te markeren en daarmee te vergemakkelijken”, stelt cultuurhistoricus Gerard Rooijakkers. „Eeuwen voor de introductie van het consumentenvuurwerk werden in Nederland al geweren, donderbussen en tafelkanonnetjes afgeschoten. Vooral op de eerste dag van het nieuwe jaar werden er veel schoten gelost voor het huis van de adel of van andere gezagsdragers. Die gaven dan een fooi. De ironie is dat, waar het gedrag tijdens de jaarwisseling tegenwoordig vooral het gezag wil ondermijnen, het knallen destijds gold als eerbetoon aan het gezag.”

Brandstichting

Het afsteken van vuurwerk tijdens de jaarwisseling nam in Nederland pas na de Tweede Wereldoorlog een vlucht, met name door de migratie van Indische Nederlanders. Die hadden veel ervaring met vuurwerk, dat in de Oost vooral door Chinezen werd afgestoken. Ook daar waren de nadelen bekend; zo meldt in december 1926 een verbod in Indië. Niet alleen is het geknal een „bedenkelijke ontaarding van het vroeger zo onschuldige vuurwerkgenot”, ook kunnen er bomaanslagen mee worden gepleegd.

Loading full article...