Gesmoord met nootmuskaat
Wij zijn wat hij noemt een "near miss" en soms, in een waas van whiskey en zorgeloosheid, dan noemt hij ons, een onmogelijke vondst.
Hij had geen verblijf. Wij hadden veelal geen thuis bij keuze. Parijs. Lissabon. Hongkong. Turijn. Melbourne. Krakouw. Praag. Moskou. Berlijn. Londen. Kaapstad. Wij liepen elkaar 21 jaar mis, zoekende, hoe een thuis te vinden in het nomaden bestaan.
Mijn vriend is een echte bloemkool. Niet een gewone bloemkool, maar een echte bloemkool. Je weet wel, zo'n Hollander bij uitstek. Hij is stug en nors maar heeft een hart van goud gevuld van warmte en liefde. Maakt nauwelijks iemand een compliment en als hij het doet, dan complimenteert hij je bij anderen, en hoor je via via, dat je het goed deed. Waarom rechtstreeks, als het ook met een omweg kan? Hij roddelt graag, maar loopt er nooit mee te koop, je mag niet roddelen, dus roddelt hij nooit, tot hij wel roddelt. Semi gereserveerd. En als wij een vakantie boeken vanuit de luie plek in het bed, dan roept hij uit "kijk hier dan, 80 procent korting, tach-tiggg Carmen, dat doen we, dat doen we, kijk dan met bad, met een bad voor taaach-tig tach-Tig procent korting, we gaan alleen nog maar buiten het seizoen op vakantie, we doen het, we doen het, we kijken niet meer verder, kom op zeg nou, zijn wij Hollanders of niet?" Een bloemkool zonder twijfel. Hij gooit nooit eten weg, behapt zelf alle "seundjes" want ook dat is zonde weg te gooien. Hij klaagt niet graag maar als hij de griep heeft, dan is het raak.
Mijn vriend is wat je noemt een bloemkool, je ziet het alleen, zo van buiten, niet.Soms neem ik hem mee, wij gaan op een "excursie" zogezegd. Naar het dorp, de stad uit. Hij praat Brabants, maar dialect is tien werelden verder weg. Ook al verstaat de man niets, hij glimlacht lief, probeert de kern van de gesprekken te bevatten maar sloeg de plank ver daarvoor al mis. Deed een nette broek aan en een polo, want een eerste indruk bij vrienden en familie... Had hij mij maar op het woord geloofd, een spijkerbroek, dat is al heel wat. Zo een op een het gaat nog wel, als ze maar jong zijn in het gezelschap. In de kroeg is het een ander verhaal, iedereen is stil, zij draaien hun hoofd naar hem, daar staat een Pool. Deze Pool is eigenlijk gewoon een Nederlandse Rus, of een Russische Nederlander, of wat ik dan noem, een bloemkool met een sausje, een echte Hollander met wat excentrieks.
Maar dat is niet hoe het gaat. Er wordt me gevraagd, wat ik met een pool moet, mensen ruimen hun portemonnee die standaard op de hangtafel, de bar of half uit de jas stekende, veilig is, stante pe op. Er was ooit in de tijd dat mijn oma jong was, een dorpsneger, later werd het een kutmarrokaan en nu, jawel was er een tijd lang een dorpspool geweest, waar mijn vriend op leek, ze weten het zeker niet te vertrouwen.