Misschien ken je dat gevoel. Je bent ergens op bezoek en je hebt het gevoel dat je wordt bekeken. En je krijgt daar soms een licht ongemakkelijk gevoel bij. Met argusogen speur je de omgeving af. Het duurt misschien even, maar dan zie je het: vanuit een veilig hoekje kijkt een stel ogen je oplettend aan. Ontkennen helpt niet: het is een kat. En het is onvermijdelijk dat het beestje naderbij komt en op mijn schoot belandt.

Ik ben natuurlijk een dierenvriend en ik begrijp heel best dat het diertje zich graag door mij wil laten aaien en kroelen.

Nou wil het geval dat ik, bij het uitdelen van allergieën, redelijk vooraan heb gestaan en dat mijn kattenallergie met dikke stip op de eerste plaats terecht is gekomen. Ik benader de kattenkomst daardoor met gemengde gevoelens.

Zoals iedereen weet, er zijn twee soorten katten. De eerste soort voelt perfect aan dat ik allergisch ben en blijft uit mijn buurt. De tweede soort, wat groter in aantal, voelt al even perfect mijn allergie aan en rust niet voor ze op mijn schoot is geland.

Meestal zijn dit dus korte bezoekjes en verlaat ik al snel hoestend, proestend en niezend het pand. Het zal een tijdje duren voor mijn dikke, tranende ogen weer enigszins tot normale afmetingen terug zijn gekomen.

Loading full article...

43 comments