Tussen hoge rietpluimen ligt een vrouw op haar buik. Haar ellebogen drukken kuiltjes in de drassige vijverrand, de knokkels van haar vingers zijn wit uitgeslagen door het stijf omklemmen van de verrekijker, haar ogen prikken van het turen.

Een rimpeling verschijnt op het rustige water. Haar adem stokt, het hart bonst tegen de borstkas en neusvleugels trillen. Stram geworden spieren geven het eind van haar kunnen aan.

Maar nog geeft ze niet op.

In haar linkerhand houdt ze de kijker vast, haar blik strak gericht op het water, tastend met haar vrije hand voelt ze naast haar. Daar, daar ligt het jachtgeweer.

Geritsel, licht gefladder. Eindelijk. Behendig wisselt ze van positie. De verrekijker glijdt uit haar handen. Ze legt het wapen aan en schiet.

Loading full article...

10 comments
Aangeschoten wild wordt slechts fanatieker, dus pas maar op!
Ze heeft volgens mij niets geraakt hoor, die schiet altijd met losse flodders
he bah naar mens ;0
Ja hè, die weet concurrentie niet eens te waarderen. Vreselijk naar!
Hopelijk heeft ze die meerkoeten alleen maar verjaargd en niet kassieweilen geschoten...
Natuurlijk, ze is mij niet, denk je dat een normale vrouw met een schot een hele parade lamlegt? 
Werkt dat zo de concurrentie uitdunnen, ik pas wel op voor vrouwen met geweren. Mij even niet op het water gezien
Ik denk dat ze niet goed opgelet heeft in de les, enkel kwaliteit is nodig om de concurrentie te lijf te gaan
welja je moest over ze schrijven niet vermoorden!!
Ze schiet niet alleen met Lisse flodders. Maar schiet er ook altijd naast. Ze is namelijk altijd te veel opgefokt door haar onverdraagzaamheid. Ze kan hun gekwetter en gepiep nooit verdeagen