Hyacintenwandeling
Mijn zoveelste #Coronawandeling , wandelen binnen een straal van 1000 meter, wordt een bluebell-wandeling. Hellingen vol wilde boshyacinten. Blauwe troost in sombere tijden. Bluebells bekijken en er aan ruiken kan, ze opeten zou ik omwille van de giftigheid niet doen. Al vind je ze in zeer oude kruidenboeken van oa. Dioscorides en Dodoens wel beschreven.
Dat klinkt bij Dodonaeus dan zo. 'De wortel van de hyacinthen is verdrogend in de eerste graad en verkoelend in het laatste van de tweede graad, ja tot het begin van de derde en het zaad is tamelijk afvegend en tezamen trekkend en verdroogt bijna tot de derden graad, maar anders middelmatig in het verhitten en het verkoelen gesteld, zo Galenus betuigt.
De wortel van de hyacint, zegt Dioscorides, met witte wijn vermengt en op het geslacht van de jonge kinderen gelegd belet dat ze niet ruig worden of haar krijgen aan hun lichaam (hormonale werking?), dezelfde wortel laat de kamergang ophouden en maakt de buik hard, met drank ingenomen laat plassen en helpt diegene die van de Phalangium of vergiftige spinnen gestoken of gebeten zijn.
Het zaad is zeer goed om diegenen te genezen die van de slangen gekwetst zijn en met wijn gedronken geneest en zuivert het de geelzuchtige mensen'.
De wilde hyacint werd vroeger ook wel 'snotnagel' genoemd, vanwege het slijm dat hij afgeeft bij het kneuzen van de bladeren en de viezigheid die de bol achterlaat op de handen.