Blauw op straat, 2
Wat staan die dienders naar me te loeren. Ik vertrouw dat voor geen ene cent. Dat gefluister kan niets goeds inhouden. Praat wat harder, man! Wacht even. Mogelijk kan ik het beter opvangen wanneer ik hogerop sta.
Die auto, die motorkap, hup.
Ja, zie, nu hoor ik wat ze zeggen plus dat ik mijn poten veilig gesteld heb van de superhete tegels. Men zou in deze tropische warmte bijna verlangen naar een temperatuur van min tien graden. Oeps, nou overdrijf ik. Knap, zonder zee, meer of wolken in de buurt.
Maar wat vangt mijn pauwengehoor nu op? Iets met blauw en vele ogen? Nee! Ze zijn gek. Ze willen mij trainen om hen te assisteren. Mij! Trainen! Nou vraag ik je. Dat overstijgt mijn trots.