De lichtacceptatie
Het is zo donker dat ik geen hand voor ogen kan zien. Op de tast zoek ik naar een lichtknopje. Alweer! Dit gedoe gaat me mijlenver de keel uithangen, steeds opnieuw duikt de duisternis op. Ik neem me voor om de volgende keer een zaklamp bij me te steken.
'Dana, Dana!' klinkt het vanuit mijn zwarte omgeving. Of is het één van de stemmen in mijn hoofd? Ik word er gek van. Ik snak naar licht. Niet al te fel, maar toch helder. Ik wil weer kunnen zien wat ik zeg zolang het noodlot nog niet volledig toegeslagen heeft. Want wat als zelfs de zaklamp geen uitkomst meer biedt? En dan heb ik het niet over lege batterijen of een kapotte led.
Die kunnen vervangen worden. Maar mijn mogelijke voorland is niet te vervangen. Hoe lang kan ik nog mijn ogen gebruiken? Moet ik niet alvast mijn andere zintuigen trainen om er beter mee te kunnen dealen als het zover komt?