Ziekenbezoek.
De zon schijnt, Blacky en Gabriëlla liggen samen in het gras. De baas zit buiten een boek te lezen. Maar het vrouwtje is boven. Zij is ziek. Ze ligt op bed, even slapen. Misschien voelt ze zich daarna weer wat beter.
Van de baas mogen ze niet naar boven toe. Ze moeten vrouwtje lekker laten slapen. Blacky vindt er niks aan. Liever was hij bij vrouwtje op bed gaan liggen. Om haar gezelschap te houden. Misschien word ze daar wel beter van.
Tring, tring, de telefoon gaat. Blacky kijkt op. Mooi, de baas is even bezig.
Gabriëlla heeft het ook gezien. “ Kom Black, We gaan naar mama toe”.
Zachtjes lopen ze naar de trap. Gabriëlla gaat voorop. “Kom blacky, mama toe”. Zegt ze, terwijl ze de trap op loopt.
Blacky loopt er rustig achter aan. Bovenaan gekomen , lopen ze naar de slaapkamer van baas en vrouwtje. Gabriëlla doet de deur open van de slaapkamer. Met haar liefste stemmetje roept ze: “ Mama!” Ondertussen springt Blacky bij vrouwtje op bed. “ Hé, wat gebeurt hier?’ Roept vrouwtje. “Jullie mochten hier helemaal niet komen.” Inmiddels is baas beneden naar het stel op zoek. Als hij vrouwtje hoort praten, weet hij al hoe laat het is. Ze zijn hem ontsnapt. Hij loopt naar boven en tilt Gabriëlla op. “Jij mag niet zonder papa en mama de trap op”. Blacky zegt nog tegen baas dat hij op haar heeft gelet , maar dat hoort baas natuurlijk niet.
Ook Blacky moet weer naar beneden. “ Pech hij vond het net zo gezellig.
Hij gaat maar weer in het gras liggen.
Vrouwtje gaat weer verder slapen. Blacky hoopt maar dat ze morgen weer beter is.
