#geschiedenis  

De oorsprong van de elektrische basgitaar gaat terug tot 1951, in de Verenigde Staten. De maker was Leo Fender. Fender heeft zijn ontwerp gebouwd om de ruimte- en geluidsproblemen van de contrabassen van die tijd te verlichten door het lichaam drastisch te verminderen, elektrische versterking op te nemen en frets toe te voegen.

Het eerste model heette Fender Precision Bass, en niet toevallig: vergeleken met contrabassen (die een volledig gladde toets hebben, zoals een viool, waarbij de speler een goed ontwikkelde techniek moet hebben om afgestemde hoogten te produceren), bevatte het nieuwe instrument frets (om precies te weten waar de vinger is) geplaatst, hoogte correct). Het uiterlijk van de frets maakte de basstemming veel nauwkeuriger. Er wordt gezegd dat, aangezien er op dat moment geen snaren of elektrische baspennen waren, Fender dubbele baspennen en pianosnaren gebruikte. De Precision heeft een pickup die erg lijkt op die van de Stratocaster, maar met vier magneten in plaats van 6, en een tuner van het type Telacaster-gitaar.


De voor de hand liggende relatie tussen gitaartechniek en die van de „basgitaar” bracht Gibson ertoe een nieuw model te bedenken, dat het EB-1 noemde, dat in 1953 werd uitgebracht, in de vorm van een viool, holle doos, waarvan de eigenaardigheid de korte schaal van de nek was, 30,5 inch (de Fender Precision, 34). Deze functie resulteert in kleinere frets, dat wil zeggen kortere afstanden, waardoor het toegankelijker werd voor gitaristen, en verlies van lichaam in het geluid, omdat er minder snaren in trillingen zijn.

De elektrische basgitaar

3 comments