Zondagmorgen op het voetbalveld. Het is een gekrakeel van jewelste. De ‘f-jes’ zijn aan het trainen. Ik weet niet of het elftal waar ik naar kijk werkelijk zo heet maar de meeste mensen weten dan toch wel wat ik bedoel. Jongetjes van een jaar of zes die in een kluitje achter de bal aan rennen. Breed spelen, verdeling van aanvallers en verdedigers, hoezo? Waar de bal is, zijn de spelertjes.

Ik kijk geamuseerd toe. De aanvoerder hijst zijn voetbalbroek nog maar eens op en rent met hernieuwd elan over het veld. Hij wijst en neem zijn taak hoogst serieus. Een speler die toch even een time-out nodig heeft om zijn neus te snuiten, wordt direct bij de les geroepen. Hij kijkt wat verongelijkt maar steekt zijn zakdoek dan toch maar snel weg. Tenslotte is voetbal een teamsport en is zijn inbreng belangrijk.

Ik kan geen enkele strategie ontdekken maar dat is juist zo leuk. Het spel gaat van de ene kant van het veld naar de andere en als er een goal gemaakt wordt, klinkt er luid gejuich. De trainer gebaart trots naar zijn mannen, goed gedaan. Zelfverzekerd wordt het spel hervat. Het kluitje begint zich weer te bewegen.

Gelukkig gedragen de ouders langs de lijn zich normaal. Er wordt niet geschreeuwd en gescholden, alleen maar aangemoedigd. Het kan dus nog wel. Hoeveel verhalen hoor je niet van vaders en moeders die volledig door het lint gaan als hun zoon een keer de bal verliest. Of als de scheidsrechter een beslissing neemt die in hun ogen niet in het voordeel van hun kind uitvalt. Ik snap dat niet. Die jongens hebben toch alleen maar plezier. Wat boeit het nu wie er wint.

Loading full article...

Leuk he, het was helaas altijd zo vroeg op zaterdagochtend maar die spelregels snapte ik tenminste.