
Hete adem stookt wolken uit de mond,
De lucht penseelt afwisselend koud staalblauw
Soms ook grijsnat aquarel, wenende rouw,
Bladeren kleuren in herfst op de kille grond,
Straks sterft de warmte tijdens de eerste winterkou,
Is het herfstig stil, ontwent de laatste warmtezon,
Waar nu langs op wegen, wandel waar de lente begon
In het hart tekent de eerste rijm, de ijzige dauw,
Droom de droom van andere tijden, een nieuwe horizon,
Een onhoorbare melodie waarop alle leven gedijt,
Dag na dag zingt het verder in een terugkerende canon,
Soms kraakt een noot, soms valst het uit een driekwartsmaat,
Ieder zingt op zijn manier, ieder tekent zijn eigen tijd,
Laat sporen na, schilder af en toe je naam waar je ook gaat.
© Rudi J.P. Lejaeghere
16/11/2022