De klank van de piano’s van nu
Mijn piano is van F.H. Labbus Osnabrück. Waarschijnlijk heb je nooit van dit merk gehoord. Volgens de pianostemmer is hij van voor 1900. In de negentiende eeuw was Duitsland beroemd om zijn vele piano- en orgelbouwers. (De kopfoto is het klavier van een orgel, niet van mijn piano helaas.) Er moeten er duizenden geweest zijn en F.H. Labbus was kennelijk één van hen. Ik weet verder niets van deze man. Mijn ouders hebben deze piano gekocht in 1972.
Het is een bovendemper. De snaren van een piano worden bedrukt door vilten dempers. Sla je een toets aan, dan gebeuren er twee dingen. De demper gaat iets omhoog en het hamertje slaat de snaar of snaren aan. Er klinkt een toon. Laat je de toets los, dan valt de demper terug en het geluid stopt. Vroeger zaten de dempers boven de hamers, zo’n piano wordt een bovendemper genoemd. Daarom zijn ouderwetse piano’s altijd zo hoog. Later is men lagere piano’s gaan bouwen, met dempers die onder de hamers zitten. Bovendempers staan slecht bekend, gewoon omdat ze altijd erg oud zijn.
Voor een bovendemper is mijn piano nog behoorlijk goed, maar hij klinkt wel dof, waarschijnlijk doordat de hamertjes ingesleten zijn. Met nieuwe hamers moet hij weer veel beter klinken, maar 85 nieuwe hamers wordt me te duur. (Iedere toets bedient een hamertje. Overigens hebben moderne piano’s 88 toetsen, 3 extra tonen in de hoogte, niemand weet waarom.)
Zoals ieder instrument, heeft een piano een bepaalde klankkleur, het timbre. Daaraan hoor je het verschil tussen een toon op de piano en een toon op dezelfde toonhoogte op een fluit bijvoorbeeld. Ook hoor je het verschil tussen de ene of de andere piano.
Verschillende akkoorden hebben ook verschillende timbres en dan bedoel ik niet dat een majeurakkoord anders klinkt dan een mineurakkoord, maar een majeurakkoord op de ene toonhoogte heeft een ander timbre dan een majeurakkoord op een andere toonhoogte. Bijvoorbeeld As-groot “kleurt” anders dan Dis-groot. (Groot betekent grote-tertsakkoord, dat is de Nederlandse benaming voor majeurakkoord.) Toen ik als kind daar voor het eerst op gewezen werd, was ik erg verbaasd. Hoe kan een toonhoogte nu een verschil in klank uitmaken? Behalve de hoogte zijn de akkoorden toch identiek? Ik vroeg: Ligt dat aan het instrument? En het enigszins verwarrende antwoord was: Het ligt wel aan het instrument, maar ook aan de hoogte. Componisten houden daar ook rekening mee bij de keuze van de toonsoort van hun composities. Ik begreep het niet zo goed, want ik kon niet verklaren waarom de toonhoogte verschil zou uitmaken in timbre. De verschillen zijn heel klein. Bij het klinken van één toon hoor je die verschillen niet, maar in de samenklank van drie tonen wel. Dus hoewel de verschillen klein zijn, hoor je toch echt verschil.
Ik zou eigenlijk weer willen spelen, laat hem wel nog trouw stemmen.