De moordenaar van Warren straat.
Op 8 december 1854 liep Emmanuel Barthélemy door Fitzrovia met een volumineuze blauwe overjas. In zijn zakken en voering zaten een dolk, twee pistolen, 24 patronen en een bootticket voor het vasteland. Hij was op weg om Napoleon III, de keizer van de Fransen, te vermoorden.
Emmanuel Barthélemy
Om de een of andere reden nooit volledig uitgelegd tijdens zijn latere rechtszaak, nam hij een omweg via Warren straat 73, het huis van George Moore, zijn voormalige werkgever en een producent van koolzuurhoudende dranken. Moore nodigde zijn eenmalige werkman uit en opende een flesje van zijn eigen sodawater en limonade voor hem. Maar er kwam al snel een discussie tussen beiden. Een woedende Barthélemy raakte Moore met een hamer. Toen nam hij een van zijn pistolen uit zijn overjas en schoot hem in het gezicht. Moore stierf onmiddellijk. Op de vlucht door de achterkant van het huis werd de Fransman achtervolgd door de buren van Moore, die gewekt waren door het lawaai. Een groenteboer, Charles Collard, greep Barthélemy. Hij werd ook neergeschoten.
Marc Mulholland
Maar wie was precies Emmanuel Barthélemy? Oxford-historicus Marc Mulholland heeft zichzelf de taak gesteld om die vraag in dit opmerkelijke boek te beantwoorden. Het is een buitengewoon verhaal, vol incidenten, drama en duistere komedie.
Barthélemy
Barthélemy, geboren in een arbeidersgezin in 1823, leefde zijn vroege leven in Parijs. In zijn tienerjaren was hij al een jonge revolutionair en vloekte een eed van 'eeuwige haat jegens alle koningen'. Op 16-jarige leeftijd werd hij zwaar mishandeld door de politie en nam hij wraak door tijdens een oproer op straat een van zijn folteraars neer te schieten. De man overleefde, maar Barthélemy werd veroordeeld tot dwangarbeid in de galeien in Brest. Zijn schouder werd gebrandmerkt met de letter 'P' voor perpetuité (eeuwigheid). Het betekende gewoon dat hij daar heel zijn leven zou moeten blijven. Gelukkig bracht de Revolutie van 1848 in Frankrijk enkele van zijn republikeinse vrienden kort aan de macht. Hij werd vrijgelaten en kreeg een onwaarschijnlijk baantje bij het Ministerie van Bossen en Waterwegen, hoewel straatgevechten en revolutionaire politiek zijn echte enthousiasme bleven.