De natte verrassing
Al dagenlang werden er op de radio en televisie waarschuwingen uitgegeven over het slechte weer. Ook zonder die berichten was het duidelijk. Het land werd geteisterd door zeer harde wind en zware regenval. Het water in vaarten en rivieren steeg zienderogen. Wilma zat op de bank en keek op haar horloge. Tien voor half negen, bijna tijd om te vertrekken. Met zichtbare tegenzin stond ze op en trok haar lieslaarzen aan. Erg flatteus was het misschien niet, maar met dit weer waren haar gewone hakschoentjes geen reële optie. Haar regenjas hing aan het haakje, vlak bij de verwarming. Gelukkig was die inmiddels zo goed als droog. Ze had er een gruwelijke hekel aan om een koude, drijfnatte jas aan te moeten trekken. Ze rilde even bij de gedachte. Ook de zuidwester was inmiddels droog en zorgvuldig zette ze deze op haar hoofd. Goed dat er een koordje aan zat, ze zou het jammer vinden als de wind ‘m te pakken kreeg.
Ze had eigenlijk een hekel aan die zuidwester, het ruïneerde haar kapsel, voor zover haar weerbarstige pluizenbol te ruïneren was, tenminste. Maar aangezien een paraplu met deze wind ook al geen optie was zat er weinig anders op. Ze had er wel even over nagedacht, heel even en met een grote glimlach. Ze zag zichzelf al gaan, krampachtig aan een weggeblazen paraplu hangend. Een soort Mary Poppins, maar dan wat minder gracieus.
Op straat hapte ze naar adem, de harde wind maakte het ademen moeilijk. Geconcentreerd zette ze de ene voet voor de andere. Het was haast niet mogelijk plassen te ontwijken, hier en daar stonden de straten blank. Voorbijrijdende auto’s zorgden voor een koude waaier van regenwater. Met een grimmig lachje bedacht Wilma dat lieslaarzen echt zo gek nog niet waren.