De newfoundlander
De honden die hun naam ontlenen aan het eiland Newfoundland spreken alle liefhebbers van dieren aan. Er zijn nu twee gevestigde variëteiten, de zwart met wit en zwarte. Er zijn ook bronskleurige honden, maar die zijn zeldzaam. De zwarte variëteit van de Newfoundlander is hoofdzakelijk zwart van kleur; maar dit betekent niet dat er geen andere kleur kan zijn, want de meeste zwarte Newfoundlanders hebben enkele witte vlekken.
In feite wordt gezegd dat een witte markering op de borst typerend is voor het echte ras. Wit op het hoofd of lichaam zou de hond in de andere klasse plaatsen dan zwarte variëteit. De zwarte kleur heeft bij voorkeur een dof straaluiterlijk benadering. In de andere dan de zwarte klasse kunnen zwart en bruin, brons en wit voorkomen. De laatste overheerst, en in deze kleur is de schoonheid erg belangrijk. De kop moet zwart zijn met een witte snuit. Het lichaam en de benen moeten wit zijn met grote vlekken zwart op de rug, met mogelijk andere kleine zwarte vlekken op het lichaam en de poten.
Afgezien van de kleur moeten de variëteiten voldoen aan dezelfde norm. Het hoofd moet breed en massief zijn, maar in geen enkel opzicht zwaar van uiterlijk. De snuit moet kort, vierkant en schoon gesneden zijn, de ogen vrij breed uit elkaar, diep uitgezet, donker en klein, zonder enige uitzetting; kleine oren bedekt met fijn kort haar (er mag geen franje in de oren zitten), een uitdrukking vol intelligentie, waardigheid en vriendelijkheid.

Het lichaam moet lang en massief zijn, de lendenen zijn sterk en goed gevuld, diepe en brede borst, poten vrij recht, enigszins kort in verhouding tot de lengte van het lichaam en krachtig. Bot dat goed is bedekt met spieren, voeten groot en rond. De staart moet alleen lang genoeg zijn, vrij van de knik en nooit over de rug gekruld. De kwaliteit van de vacht is erg belangrijk, de vacht moet erg dicht zijn, met veel ondervacht; de buitenste laag enigszins hard en vrij recht.
Het uiterlijk moet in het algemeen duiden op een hond van grote sterkte en zeer actief voor zijn bouw en grootte, vrij bewegend met het lichaam losjes tussen de benen zwaaiend, wat een lichte rol in het lopen geeft.