Sprookjes zitten vol met symbolische elementen die verhalen van opsluiting, bevrijding en zelfontdekking illustreren. In "Rapunzel" spelen de toren en het omliggende bos een cruciale rol in het verhaal.

Het Sprookje van Rapunzel

"Rapunzel" is een klassiek sprookje dat oorspronkelijk werd opgetekend door de gebroeders Grimm. Het verhaal begint met een zwangere vrouw die hunkert naar rapunzel (een soort sla) uit de tuin van een boze heks. Haar man steelt de groente, maar wordt betrapt en gedwongen hun kind aan de heks af te staan. De heks noemt het meisje Rapunzel en sluit haar op in een toren zonder deur of trap, met slechts één raam bovenin.

Rapunzel groeit op in isolatie, en haar enige contact met de buitenwereld is via de heks, die haar bezoekt door langs Rapunzels lange haar omhoog te klimmen. Op een dag ontdekt een prins de toren en wordt verliefd op Rapunzel. Hij klimt naar haar toe en plant een ontsnapping, maar de heks ontdekt hun plan en scheidt hen. Uiteindelijk overwinnen Rapunzel en de prins de obstakels en vinden ze elkaar terug, waarna ze samen gelukkig verder leven.

Symboliek van de Toren en het Bos

De toren en het omliggende bos in "Rapunzel" zijn rijk aan symboliek en betekenis:

Loading full article...