Dit is een mitochondria.
Ik ben een bacterie en zo blij over mijn inplanting in een zee-alg dat ik het wil uitbazuinen
Je zal het niet geloven, maar honderd miljoen jaar geleden zwom ik met mijn zweepstaartjes nog vrolijk rond in de Oceaan. Het was voor mij en mijn soortgenoten toen nog een voorspoedige tijd. De atmosfeer van de Oceaan en boven de zeespiegel was toen nog niet bedorven door zuurstof.
"He", hoor ik je zeggen, wij vinden zuurstof heel oké, hoor Als dat niet zou bestaan liepen we hier niet meer rond"
"Ja, ik weet het. Maar je leefde dan ook nog niet helemaal in het begin van het ontstaan van leven.
Toen was er een te verwaarlozen hoeveelheid zuurstof in de Oceanen en in de lucht. We deden het met methaan, ammonia, koolstofdioxide, stikstof en waterdamp.
Je weet wel, de Cyanobacteriën hadden, toevallig waarschijnlijk, ontdekt dat je met de hulp van de zonnestralen en koolstofdioxide, door middel van een werkingsproces in hun lijfjes, suiker kon aanmaken. Goed voor hen natuurlijk en eigenlijk heel slim. Omdat ze zich, na een periode van voedzame tekorten, de organische moleculen waren namelijk op geraakt, zich daarbij prima voelden. Ze startten onmiddellijk een vermenigvuldigingswijze om 'U' tegen te zeggen. Elke keer lieten ze daarbij een druppeltje zuurstof los. Zoals een scheetje, he? De Zee was op de duur overal vol met hen. Je kon dat natuurlijk niet zien. Maar ze waren er wel. Ze waren toen de heersers over de aarde. In het begin vonden we nog wel hier en daar een zuurstofloze plek. Maar uiteindelijk was eerst de Oceaan opgevuld met zuurstof. Het ijzer in de bodem was er gek op. Uiteindelijk borrelde het ook naar de atmosfeer. Toch wonderlijk, vin' je ook niet? Dat zo een onzichtbaar piepklein ding heel de toenmalige gasinhoud op de aarde zo kon veranderen? Wij, de pioniers van het leven, waren daar echt niet goed van. Zuurstof is voor ons, is namelijk, een regelrecht vergif. We leggen er zo 'het bijltje' bij neer. De meeste van mijn zuurstof-hatende soortgenoten verborgen zich in zuurstofloze omgevingen, diep in de grond. Maar ik...ik had er iets anders op gevonden. Ik zag de zee-algen wuiven en wou dat zanderige gedoe in de bodem of aan de zijkanten van de zee vermijden. Ik voelde me daar zo vies in. Dus ik zag de zee-algen wuiven en glipte snel doorheen een porie in hun opbouw.
Ik wou het gewoon eens uitproberen. En het viel echt goed mee. Ik besefte het zelf niet. Maar het had voor de zee-alg een cruciaal voordeel voor zijn stikstoffixatie. Mijn lichaampje laat dus stikstof vrij. Daar kon de zee-alg voor zijn eigen welzijn wat mee. Hij floreerde er indrukwekkend van. Goed voor ons, he? Daarom heeft de zee-alg meer van mijn soortgenoten toegelaten. Daar zitten we dan. We zijn er ons vrijheid wel door kwijtgeraakt. Maar we zitten veilig. Ver weg van die, voor ons, vervloekte zuurstof. De broodnodige energie om te overleven, die we natuurlijk ook nodig hebben, krijgen we gewoon van de zee-alg zelf toegediend. Eigenlijk zijn we de huisdiertjes van de Japanse zee-alg geworden. HI HI...het is hier voor ons een echt paradijs. We zijn veilig, zitten knus en krijgen zo onze dagelijkse portie suiker binnen. Wat wil je nog meer? Ik niet in ieder geval.
De wetenschappers noemen ons nu een organel die ze de naam 'nitroplast' gaven.
Ik ben dus nu geen bacterie meer, maar een nitroplast, een organel. Wat zit er in een naam?
Mij niet gelaten. Ik zit hier knus.
De zee-alg, ontdekte ze, is het eerste bekende voorbeeld van een eukaryoot die aan stikstoffixatie doet. Het opent, volgens hen, inzichten in de evolutie van organellen en het metabolisme.
Eukaryoten zijn cellen met een celkern. Zo een kamertje waarin het DNA is opgeborgen.
Ikzelf ben een Prokaryoot. Mijn DNA zwemt vrij rond in mijn sappige cytoplasma.
Dat wij zuurstofhatende bacteriën ons opbergen in zee-algen zijn ze nu pas achter gekomen. Ik zit al honderden miljoenen jaren opgeborgen in mijn kameraad de zee-alg.
Van de mitochondria weet men dit al eeuwen. Zij behoren ook tot de pioniers van het eerste leven, zwommen eerst ook vrij en vrolijk rond in de Oceanen. Ook voor hen was zuurstof een regelrecht vergif. Daarom hebben ze zich ingenesteld in de menselijke cel. Ze zitten daar, onzichtbaar en piepklein als ze zijn, met zijn honderden. De cellen weten wel waarom. Ze zorgen immers voor de nodige energie in de vorm van ATP, Adenosine tri fosfaat. Daar profiteren de ontelbare motoreiwitten van die doorheen een menselijk lichaam hun overbrengdiensten doen. Zonder deze energie kunnen ze immers niet bewegen.
Ziezo...dit wou ik maar even uitbazuinen.