Duizenden onschuldig in de gevangenis?
Ton Derksen een wetenschapsfilosoof heeft de afgelopen week zijn nieuwe boek Onschuldig vast, gepresenteerd waarin hij stelt dat in Nederland jaarlijks zo’n duizend mensen onterecht veroordeeld worden en een gelijk aantal onschuldig in voorlopige hechtenis zit.In de tweede kamer heeft dit boek behoorlijk stof doen opwaaien en zelfs zo dat er gesproken wordt over herzieningen.
De aanleiding voor zijn zoektocht naar het aantal onschuldigen dat vast zit, is een vijftal gerechtelijke dwalingen: de Schiedammer parkmoord, Lucia de Berk, Ina Post, de Puttense moordzaak en de Hilversumse showbizzmoord. Hij is ervan overtuigd dat dit het topje van de ijsberg is en dat de beperkte mogelijkheden onherroepelijke veroordelingen te herzien, namelijk alleen bij een nieuw feit dat na de veroordeling bekend is geworden, de ware omvang van het probleem aan het zicht onttrekken.
De inschatting dat tussen 5 en 10 procent van de strafrechtelijke veroordelingen onterecht (moeten) zijn, baseert Derksen op een scala van factoren dat een rol speelt bij de rechterlijke waarheidsvinding, zoals de confirmation bias, oftewel tunnelvisie, en (andere) structurele tekortkomingen in het opsporingsonderzoek waarin de politie en het OM volgens Derksen vooral op zoek zijn naar belastend materiaal en ontlastend materiaal negeren. Omdat zij het dossier samenstellen krijgt de rechter een vertekend beeld, waartegen de verdediging door slecht advocatenwerk onvoldoende weerwerk biedt.
Daarnaast verwijst Derksen naar empirisch onderzoek dat in de VS is gedaan naar onschuldig veroordeelden en naar het aantal veroordelingen dat in het VK op jaarbasis herzien wordt. Ook citeert hij uitvoering uit eigen zaaksonderzoek1 en gesprekken die hij gevoerd heeft met advocaten, rechters, politie, veroordeelden, bewaarders en gevangenisdirecteuren, aan wie hij heeft gevraagd hoe hoog zij het percentage van onschuldig veroordeelden schatten.
Iedere gerechtelijke dwaling drukt ons met de neus op het feit hoe belangrijk procedurele waarborgen zijn, zoals de presumptie van onschuld, het zwijgrecht, adequate rechtsbijstand, het pressieverbod, minimum bewijsregels, hoor en wederhoor en de motiveringsplicht. Deze zijn bedoeld om te voorkomen dat onschuldigen worden veroordeeld. Er moet geïnvesteerd worden in de politie, het OM, de advocatuur en de rechterlijke macht zodat zij in staat worden gesteld zorgvuldig en kwalitatief hoogwaardig te werken: dat kost tijd en geld.
