Een anticlimax voor Joost
Joost had de hele dag al met enig wantrouwen rondgekeken. Het hele huis was schoon. Brandschoon. Niet dat het anders een varkensstal was, maar het poetswerk werd meestal gefaseerd en met enige terughoudendheid uitgevoerd. Dat was goed genoeg, ook volgens Loes. Maar vandaag was het anders. Loes was als een wervelwind door alle vertrekken gegaan en had zelfs de moeite genomen om bovenop de kasten en plintjes te stoffen. Bovenop de kasten! Joost wist niet hoe het hij had.
Hij was niet ingezet voor het poetswerk. Niet dat hij daarvoor te beroerd was, natuurlijk droegen ze beiden in hun huishouden ieder een gelijkwaardig steentje bij. Maar vandaag was hij naar de winkel gestuurd met een lange boodschappenlijst, die hem door Loes ietwat schichtig was aangereikt.
‘Doe jij die boodschappen nou maar, dan poets ik nog even verder. Ik zit er nou lekker in.’ Dat had ze gezegd, en met een bevreemd gezicht had Joost het lijstje aangenomen. Hij had wel eens iets gelezen over een grote voorjaarsschoonmaak, maar in de afgelopen jaren had hij daar niet veel van gemerkt én geen enkele behoefte gevoeld om het thema ter sprake te brengen.
Arme Joost!