Een droom van een regenboog
‘Wat een prachtige sterren en het is niet eens nacht,’ mompelt Ko.
Kimmie buigt zich ongerust over haar man. ‘Gaat het een beetje?’
‘Ik ben sterk!’
‘En stom! Hoe kon je je nou zo laten verrassen?’
‘Ik ben een kanarie,’ zegt Ko. ‘Vogels kijken niet naar boven.’
‘Dat zou ik voortaan maar wel doen,’ waarschuwt Kimmie. ‘Dan wordt je niet meer overvallen door kokosnoten die op je neer regenen.’
‘Het was maar een klein buitje. En ik hou wel van een beetje gevaar,’ grijnst Ko. ‘Dan voel je dat je leeft!’
‘Je bent een gevaarlijke gek. Maar wel mijn gek!’ Kimmie neemt Ko in haar armen en geeft hem een dikke kus.
Opeens rukt Ko zich los. ‘Moet je nou eens zien, een regenboog!’
‘O, lieve dromer van me,’ zegt Kimmie.
‘Nee, echt!’ roept Ko. ‘Kijk daar, in het water…’