“Van alle catastrofes die we hadden kunnen meemaken is dit toch wel de minst erge. Laten we ons maar in het feestgedruis storten en van de gelegenheid gebruik maken om een borreltje en een kaaskroketje te nuttigen.”

“Doen jullie maar. Dan ga ik in de tussentijd uitzoeken of er toevallig iets mis gegaan is en hoe ik dat kan rechtzetten. Ik kom jullie straks wel weer ophalen.”

De tijdreiziger, met de parelketting weer om zijn nek, verdwijnt weer naar de aangrenzende ruimte waar zijn rijdmobiel staat. De gastvrijheid van de hossende en feestende massa is werkelijk hartverwarmend, Sjaan en Cor worden er zonder vragen vrijwel direct als oude bekenden in opgenomen.

“Gezellig zo dat feessie hè Cor?”

Loading full article...