Een lichtje in het duister…

In de donkere duisternis staat een jonge vrouw. Haar lange bruine haren wapperen heen en weer door de wind die door deze duisternis heen woed. De wind voelt koud aan, net als de jonge vrouw. Ze strekt haar arm uit maar ziet het einde niet. Het is zo donker dat ze werkelijk geen hand meer voor haar ogen ziet. Haar lichtje is gedoofd. Ze durft geen stap te verzetten in de donkere duisternis. Ze weet niet welke kant ze uit moet om haar weg terug te vinden. De jonge vrouw is verdwaald…

Doordat de jonge vrouw geen uitweg ziet, geeft ze bijna de moed op haar weg ooit terug te zullen vinden.  Totdat het in de verte begint te schemeren. Het zwakke lichtje in de verte wordt steeds sterker en beweegt zich langzaam voort naar de jonge vrouw.
De jonge vrouw durft zich altijd nog niet te bewegen. Bang voor wat er nu weer op haar afkomt.

Gevoelens van angst en eenzaamheid beginnen op te spelen en uiteindelijk overheersen ze haar. De wanhoop slaat toe, tranen beginnen haar ogen te vullen en vallen één voor één met een zachte ‘plof’ op de grond voor de jonge vrouw neer. Ze denkt dat als zij niet kan zien, ze ook niet gezien kan worden..

Loading full article...