Een oude vijand
Ik buig me subtiel voorover en doe net of ik het fruit bekijk. ‘Hoe kom jij zo snel hier?’ fluister ik de ijstrol toe.
‘Doet er niet toe. We moeten weg!’ zegt Igor.
‘Waarom?’
‘Het wordt kouder,’ zegt de ijstrol.
‘Waar heb je het over? Het is hier bloedheet.’
‘Ik heb het over subtiele verschillen in de temperaturen. Daar ben ik gevoelig voor, weet je nog?’
‘Je bedoelt toch niet...’
‘Ik ben bang dat het ijstrollenleger ons weer op het spoor is.’
Ik kijk even om naar mijn charmante metgezellin die met de marktkoopman in gesprek is. ‘Ik kan de prinses toch niet in de kou laten staan?’
‘Wil je haar meenemen, dan?’
Daar moet ik even over nadenken. ‘Zou dat kunnen?’ vraag ik me hardop af.
‘Je denkt toch niet serieus dat de prinses vrijwillig met je mee gaat?’