Het hulpvaardige gansje
Na mijn dagelijkse rondje door het park blijk ik mijn sleutels verloren te hebben. Ik loop mijn wandeling in omgekeerde richting met mijn ogen strak op de grond gericht. Ben ik hier ook geweest? Ik vraag het mezelf af om de tien stappen.
‘Zoek je wat?’ hoor ik vanaf het gras iemand zeggen.
Ik kijk opzij en zie een ganzenjong mij vriendelijk aankijken.
‘Ik ben mijn sleutels verloren,’ zeg ik.
‘Wat zijn dat?’
Terwijl ik dat probeer uit te leggen, rent het ongeduldige dier al weg. Ik ga op een bankje zitten en sluit voor een moment mijn vermoeide ogen.
‘Hier ben ik al!’ hoor ik het jonge gansje even later zeggen.
Ik gluur tussen mijn benen door en zie nog net hoe hij een takje voor mij op het gras legt.
‘Aha, dankjewel. Maar dat zijn geen sleutels.’
Hij kijkt me beteuterd aan. ‘Echt niet?’ vraagt hij nog eens.
Ik schud mijn hoofd. ‘Kijk, sleutels zijn...’ Ik ben nog niet uitgesproken of de jonge vogel is al weer gevlogen.
Vijf minuten later brengt hij een pet mee. ‘Leuke vondst, maar dat is het ook niet.’
Weer vijf minuten later komt hij met een lege zak chips in zijn snavel aan gerent. Ik neem het snel van hem over en deponeer het in een afvalbak.
Een paar minuten later legt hij een fopspeen voor mijn voeten.
‘Waar heb je die nou weer gevonden?’
In de verte hoor ik een baby huilen. ‘Laat maar zitten. Wacht even op mij, ik kom zo weer terug.’
Ik geef de fopspeen aan een radeloze moeder terug, en loop naar het bankje. Natuurlijk is het gansje alweer foetsie.
Ik ga zelf verder zoeken. Prompt kom ik mijn sleutels tegen. Midden op het voetpad glinsteren ze mij toe in de zon.
Verheugd ga ik op zoek naar het hulpvaardige gansje. Ik loop het halve park door en vlak bij de ingang heb ik eindelijk beet. Het ganzenjong waggelt me alweer tegemoet. Ook dit keer bungelt er wat in zijn snaveltje. Ik ga op mijn hurken zit en vang tot mijn verbazing een stel sleutels op.
‘Is dit goed?’ vraagt hij met een hoopvolle blik in zijn ogen.
‘Ja en nee,’ antwoord ik. ‘Dit zijn wel sleutels, maar niet die van mij.’
Dan hoor ik iemand roepen: ‘Houd de dief!’
Ik kijk op en zie een hele menigte op mij af rennen. Ja, leg dat maar eens uit.