In het kader van ‘goed burgerschap’ ging ik net mijn twee dode bamboe’s uit hun potten halen. Het zitje wat bij de voordeur staat, was tenslotte geïmproviseerd van overtollige meuk uit mijn achtertuin, maar veroorzaakt nu toch wel een wat rommelig aanzicht.

Omdat hier alleen maar nette mensen wonen, voel ik de druk om ook netjes mijn stoep te vegen, al zal het me eigenlijk jeuken. Natuurlijk houd ik ook van schoon, en vooral van esthetisch, maar ik kom bijna nooit bij mijn voordeur. Ik ga altijd achterom.

Omdat de bamboes behoorlijk vast zaten in hun pot riep ik de hulp in van jongste zoon.
Met veel moeite, ieder met een voet op de aardewerk pot, en beiden trekkend aan de dode takken, kregen we de bamboe eruit, waarbij veel aarde meekwam.
In de aarde zag ik heel veel ‘leven’, en van dichtbij bleek dat ik een heel mierennest naar boven had gehaald. Zoon en ik keken op onze hurken toe hoe een enorme kolonie in grote paniek verkeerde, maar bovenal zagen we een heel dik en groot exemplaar over de catastrofe uitkijken: De koningin.

In de pot renden heel veel mieren in het rond, met talloze miereneitjes, om te redden wat er te redden viel. Helaas viel er voor die nijvere diertjes niet veel te redden; hun huis, hun trots, was geruïneerd door ene Es uit Vijfhuizen, die zo nodig ‘netjes en keurig’ wilde zijn.

Loading full article...