Is dit nu al het einde?
Er rijdt een auto richting Wissant, Frankrijk. In de auto, mijn lief, mijn twee zussen en ik. Zij gaan mij uitzwaaien als ik begin aan mijn camino naar Santiago de Compostela. Het is 7 april en ik ben er klaar voor. Mijn rugzak weegt 16 kilo. Aan alles heb ik gedacht. Een brandertje en pannetje om in ieder geval koffie te kunnen maken en een kleine eenpersoons tent. Garmin GPS, telefoon, opladers en natuurlijk routeboekjes en wegenkaarten. Wat kan er nog mis gaan. Nog laatste omhelzingen en daar vertrek ik. Via de GR kust route richting Berck.
Het is prachtig weer, het loopt lekker. Hele stukken over het strand. Schoenen uit en dan door het zand dat mijn voeten heerlijk masseert. De eerste dag loop ik 23 km.
Ik lig vroeg in bed en slaap als de bekende roos. Na een goed ontbijt in het kleine familiehotel begin ik enthousiast aan de tweede dag. Het is voor de tijd van het jaar heel zonnig maar niet te warm. Op de boulevard al overvolle terrassen met mensen die genieten van de eerste voorjaars warmte.Weer hele stukken over het strand. Het strand wordt steeds breder en ik blijf bij de vloedlijn lopen. In gedachte heb ik niet in de gaten dat het wel erg breed wordt. Het lijkt of ik rechtdoor loop maar ik loop gewoon richting zee. Plotseling zak ik weg in een soort zwarte olieachtige drab. Hoe harder ik probeer er uit te komen hoe dieper zak ik weg. Er komt een soort paniekgevoel over mij. Het lijkt drijfzand. Ik sta tot net onder mijn knieën in het zwarte goedje. Hoe harder ik trek hoezeer ik wegzak. Rondkijkend zie ik dat er niemand in de buurt is. Er gaat van alles door mij heen. Dit is het dan, einde camino, wegzakkend en dan vloed. Dag Harry. Maar dan het eerste wonder van de camino. Er komt een rust over mij heen en ik val achterover, eigenlijk op mijn rugzak en dat is mijn redding. Langzaam kan ik mij omdraaien en heel zuigend kom ik in los uit de drab. Op mijn knieën kruip ik achteruit naar harder zand en loop dan een heel eind terug. Eenmaal terug op het normale strand sta ik te trillen op mijn benen. Het gebied achter het strand is moerassig. Er loopt een man met zijn zoontje en zij begeleiden mij door een soort doolhof van paadjes door het moeras heen naar het dorpje.