Geen weg terug
Vastgesnoerd lig ik op het bed. Een hard bed, het is niet ontworpen voor comfort of gemak. De ruimte om me heen is dat ook niet. Niet voor mij, tenminste. Vlak voor me hangt een grote klok, de secondewijzer tikt ritmisch de tijd weg. Letterlijk. Vijf minuten, meer is het niet.
Het leven is hard en onrechtvaardig, maar ik heb me er bij neergelegd. Ik moet wel, ik kan ook niet anders. De beelden flitsen opnieuw voor mijn geestesoog voorbij. Niet voor de eerste keer, maar misschien wel voor de laatste. Die noodlottige nacht, vijftien jaar geleden. Er hadden schoten geklonken in het steegje, een schreeuw, rennende voetstappen. De meeste mensen zouden rechtsomkeert hebben gemaakt. Ik niet. Toen ik dichterbij kwam zag ik de man liggen, bloedend, stervend. De boosdoener lag naast hem en in een reflex pakte ik het op, hiermee mijn eigen noodlot bezegelend.
mensonterend!