Jaap schuifelde voorzichtig over het gladde stoepje. Zijn winkelwagentje gaf hem op de allergladste stukjes net genoeg steun om overeind te blijven. Het was eigenlijk gekheid, met dit weer. Elk weldenkend mens zou thuis bij de kachel blijven zitten. Toch was Jaap buiten. Dat was niet omdat hij niet weldenkend zou zijn, maar gewoon omdat hij geen thuis had. Zijn hele hebben en houden duwde hij in het roestige winkelwagentje voor zich uit.

Op het bankje voor de bloemenwinkel liet hij zich zakken, na de sneeuw ervan af te hebben geveegd. Dit was het mooiste plekje, zeker met dit gladde weer. De schuifelende en uitglijdende mensen en voertuigen waren een prima bron van vermaak. Gisteren nog had de weg helemaal dicht gezeten door die scharende vrachtwagen met die tandpastareclame. Uit de bruine, papieren zak die voorin in het wagentje stond haalde hij een halfvol bekertje yoghurt. Nou ja, op dit moment leek het meer op yoghurt-ijs. Een kop koffie, dat zou hij straks ook wel lusten. Misschien kon hij straks bij het cafeetje op de hoek wel een uitgesteld kopje krijgen.

Uit het winkelwagentje pakte hij het oude, rafelige tafelkleed, dat hij als een plaid over zijn benen legde. Dubbel uiteraard, zodat de gaten in het kleed wat bedekt werden.

Loading full article...