In de tent
Als kind keek ik in de zomervakantie uit naar zonnige dagen. Nou is dat niet zo heel bijzonder misschien, maar een zonnige dag bood me als kind mogelijkheden tot een bijzonder vermaak. Een tent!
Een zomervakantie van zes weken is voor kinderen een lange, heerlijke tijd. Mijn vader had zoveel vrije dagen niet en mijn moeder was niet goed ter been. Dat betekent dat uitstapjes met alleen mijn moeder, broer en zus zeldzaamheden waren. En met leeftijdsverschillen van 6 jaar boven en 4 jaar onder mij moest ik me als kind vooral zelf zien te vermaken.
Die tent dus. Achter ons huis was een klein terrasje, half ingebouwd tussen de uitbouw van de keuken en de uitbouw van de buren. Als het warm genoeg was voor een dagje buitenspelen dan mocht ik een tent bouwen. Op dat terrasje. Het enige probleem was natuurlijk dat we helemaal geen tent hadden, ik moest me zien te behelpen met de materialen die voorhanden waren. Op de eerste plaats was dat een enorme vlag, daarnaast gebruikten we handdoeken en een oud tafelkleed. Tussen de beide uitbouwen spande ik touwen. Dat moesten stevige touwen zijn, ze moesten het gewicht van al dat textiel wel kunnen dragen. Een bol touw en een schaar lagen dus altijd onder handbereik, voor het geval dat er noodreparaties op het programma stonden. Op de vloer van de tent kwam een oude deken te liggen. Lekker zacht, dus fijn om op te spelen. Om te voorkomen dat ik zand mee naar binnen liep lag er een mat voor de ingang van de tent, zodat ik daar mijn schoenen op achter konden laten. Het bouwen van de tent was een spannend avontuur. Er werden leesboeken en spelletjes de tent in gesleept en we konden er winkeltje of zelfs schooltje spelen. Het werd helemaal mooi als we ook in de tent mochten eten. Een lekkere pannenkoek met stroop en een vlaflip na, heerlijk! Voor wie niet weet wat een vlaflip is, dat was een fris toetje met yoghurt, vanillevla en siroop.