Reddende appeltaart
Het was een prachtige zomerse dag. Een wolkeloze, strakblauwe lucht en een stralend zonnetje. En een zeer plaatselijke donderwolk die op uitbarsten stond. Toen oom weer een beetje bij zijn positieven kwam keek hij recht in twee bliksemende ogen en kreeg hij een stevige donderpreek voor zijn kiezen. Helder, duidelijk. Schichtig keek oom wat om zich heen, om aan alle kanten grinnikende en glimlachende mensen te zien. Op dit moment wilde oom nog maar één ding: wegwezen.
‘Maar schatje toch,’ probeerde oom Frits, ‘zullen we eventjes een kopje koffie nuttigen? Met een lekkere punt appeltaart?’
Hij wees naar strandpaviljoen ‘De zeester’.
Oom raakte een gevoelige snaar en hij wist het. Tante zweeg meteen, keek naar het strandpaviljoen en naar de grinnikende en wijzende mensen.