Ik voel mijn hart in mijn keel kloppen. Het koude zweet breekt me uit, langzaam voel ik vanaf mijn voorhoofd het zweet als pareltjes langs de zijkant van mijn gezicht glijden. Ik loop snel naar binnen en focus mij op het uitpakken van de boodschappen. Op de automatische piloot doe ik de broccoli, de hamburgers en de aardappelen in de koelkast. Uiteindelijk zakt mijn adem weer naar mijn buik.

Op de mat bij de deur ligt een envelop. Het adres is geschreven in een voor mij bekend handschrift. Sierlijke zwarte letters, bijna een vrouwelijk handschrift. Ik raap de brief op en draai de envelop om. Ik wil het niet zien, maar het is al te laat. Op het puntje van de plakrand zit het bekende teken, een rode roos met een naald er schuin overheen geplakt. De roos is gemaakt van fluweel en ruikt naar zijn aftershave. De geur van zoete bloemen en frisse mandarijn. De naald is van ijzer en met een scherpe punt. Net zo scherp als de toon van de woorden in zijn vorige brieven.

Ik wil deze brief niet openen en leg het op de eettafel onder een stapel boeken. Het zijn gebonden boeken met een harde kaft. Allemaal autobiografisch van schrijvers zoals Jan Siebelink, Multatuli en Hans Warren.

Mijn eettafel is normaal gesproken altijd leeg en opgeruimd, maar op dit moment kan ik mij er niet toe zetten. In andere moeilijke momenten van mijn leven was ik altijd sterk geweest en had ik moed getoond. Nu voel ik mij uit balans en moet alle moeite doen om mij te zetten tot de dagelijkse routines zoals aankleden, boodschappen doen, huis opruimen en eten klaarmaken.

Mijn mobiele telefoon gaat en ik zie dat het Linda is.

Loading full article...